Tomasz Stańko Quartet – September Night (CD Recensie)

ECM Records bracht onlangs onder de titel ‘September Night’ oude opnames uit van de in 2018 overleden Poolse trompettist Tomasz Stańko. Gemaakt in 2004, in München. 2004, gemaakt in München uit. Stańko behoorde bij de grondleggers van de free-jazz in Europa en heeft sinds dat moment, begin jaren ’60, altijd een voorname rol gespeeld binnen de meer experimentele jazz. De laatste jaren vormde hij onder andere een kwartet met zijn veel jongere landgenoten pianist Marcin Wasilewski, bassist Slawomir Kurkiewicz en drummer Michal Miskiewicz, die, zoals u wellicht wel weet, ook samen een trio vormen, inmiddels al weer dertig jaar.

Het is Kurkiewicz die begint in ‘Hermento’s Mood’ met een bescheiden ritmisch patroon, al snel volgt Stańko. Direct al met die toon die hem zo uniek maakte, wat omfloerst, rafelig en diep doorleefd. Gaandeweg de jaren werd die toon steeds verfijnder. Een toon ook en die bijzonder goed past bij dit trio, dat eveneens al jaren grossiert in het produceren van breekbare klanken. Wat volgt is het prachtig ingetogen ‘Song for Sarah’. Hier is het allereerst Wasilewski die uitpakt uit met tere klanken, zorgvuldig zijn patroon neerleggend. Dan volgt Stańko met een prachtige, fragiele melodie, met ook hier weer die voor hem zo kenmerkende omfloerste klank. Wasilewski pakt het weer terug, al even melodieus. En dan horen we Kurkiewicz met slechts enkele grepen, maar meer is ook niet nodig en even later Miskiewicz al even bescheiden. In ‘Euforia’ is het Kurkiewicz die begint met een opvallend melodieuze solo. Stańko volgt met veel dynamischer spel, scherp op de wind varend, gevolgd door Wasislewski en Miskiewicz. En verderop valt dat stomende trio spel op, met Wasilewski aan de leiding. Weinig pianisten kunnen zo swingen als hij.

Marcin Wasilewkski en Thomas Stańko in het Bimhuis, 2009. Foto: Maarten Jan Rieder.

‘Elegant Piece’ doet zijn naam alle eer aan. Het is Stańko die hier begint met helder, maar ook bijzonder innemend spel, een enkele noot van de trio leden zorgt voor toepasselijke kruiding. Mooi om te horen hoe zorgvuldig en met uiterste concentratie hij hier de melodie opbouwt. Een ronduit meeslepend stuk. Iets dat zeker ook geldt voor die pianosolo, zo ongeveer halverwege en de contra bassolo tegen het einde. ‘Kaetano’ is het enige stuk op dit album dat niet geschreven is door Stańko, maar door zijn drie begeleiders. Dat deze musici dan ook een wat grotere rol spelen in dit stuk hoeft dan ook niet te verbazen. Maar als Stańko zich er dan bijvoegt is het wel vol vuur en passie. ‘Celina’ is weer helemaal Stańko, zo fraai als dat hij hier die ballade blaast, met die wat rafelige, wat schurende toon, meesterlijk. Prachtig ook dat  mooi puntige vervolg, waarin vooral de combinatie Stańko – Wasilewski opvalt. Afsluiten doen we met de ballade ‘Theatrical’, waarin we andermaal die prachtige toon van Stańko kunnen bewonderen.