Raven Chacon – A Worm’s Eye View from a Bird’s Beak / Rift Variations: Collaborative Video Works (Boek / Tentoonstellingsrecensie)

Onlangs had ik het hier aan de hand van twee boeken over eco-musicologie. Een prachtig voorbeeld van deze wijze van kijken naar muziek vormt de Amerikaanse componist en kunstenaar Raven Chacon. Allereerst al vanwege het feit dat deze componist onderdeel is van één van de inheemse volkeren van de VS: de Navajo/Diné. Iets dat er alleen al voor zorgt dat hij op een compleet andere wijze naar de wereld kijkt dan wij westerlingen geneigd zijn. Dat uit zich ook in zijn bijzonder diverse werk waarin de grondbeginselen van eco-musicologie volop tot uiting komen. Het blijkt sterk uit het recent bij Sternberg Press verschenen boek ‘A Worm’s Eye View from a Bird’s Beak’, met een eerste overzicht van zijn werk in boekvorm, maar ook uit de tentoonstelling die op dit moment te zien is bij STUK in Leuven, met als titel ‘Rift Variations: Collaborative Video Works’ en die ik mee kon pakken tijdens mijn bezoek aan het Transit Festival.

Een belangrijk gegeven binnen eco-musicologie is dat alles met alles samenhangt, op een zodanige manier dat zaken niet los van elkaar te zien zijn en dus niet van elkaar te scheiden zijn. Zo vertelt Chacon in het boek over de scheppingsmythe bij de Navajo/Diné: “there are four different worlds below this one. Above this world, there are other ones, too. But rather than conceiving of the worlds below as the past and the worlds above as the future in the linear way that Western narratives might suggest, in Navajo cosmogony those multiple worlds still, or already, exist”. Het verleden is hier dus niet iets dat voorbij is, maar dat nog steeds bestaat, naast het heden, iets dat ook voor de toekomst geldt. Plaatsen die dus belangrijk waren in het verleden, zijn dat dus automatisch ook nog op dit moment. Iets wat dus vraagt om een geheel andere wijze van omgaan met de omgeving dan wij gewend zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel van Chacons werk en de video’s die te zien zijn in Leuven vormen daar mooie voorbeelden van, plaatsgebonden zijn. Zo zien we een groep kunstenaars in het monumentale videowerk ‘Gauge’ gigantische ijsrotsen op het Canadese Baffin Island beschilderen, vanzelfsprekend met natuurlijke pigmenten. Terwijl we hen bezig zien, versneld afgespeeld, horen we het onheilspellende geluid van krakend ijs. Maar Chacon speelt hier ook met begrippen als tijd, vergankelijkheid – voor ons dan, want voor hem blijft het verleden immers gewoon bestaan – en ruimte. Die ruimte die niet van ons is maar waar wij mogen verblijven.

Een beeld uit ‘Maneuvering the Apostles’.

Een ander kenmerk van Chacon’s wijze van werken is dat hij zich ten diepste verbonden voelt met anderen. Vrijwel al zijn werk is dan ook geworteld in het collectief. In het boek staat daarover een mooi essay van Anthony Huberman. In het begin van zijn stuk verwijst hij naar de inmiddels overleden Okwui Enwezor, onderdeel uitmakend van het Igbo volk die de spreuk “ife kwulu, ife akwuso ya” hanteerde. Vrij vertaald betekent dat “waar iets of iemand staat, staat er altijd iets of iemand naast”. Een prachtige gedachte die haaks staat op de overtuiging die in het westen vaak heerst, die van het individu dat op eigen kracht zaken voor elkaar krijgt en niemand nodig heeft. Huberman over de toepassing van deze gedachte: “The land we use and live on is always also someone else’s land. It is used by our neighbors and fellow citizens, but also by those who lived on it for generations and centuries past. It is a home to countless animals, trees, plants, and other lifeforms. Wherever we might be standing, all of them are standing right next to us”. Een goed voorbeeld van waar het toe kan leiden als we hier geen aandacht voor hebben is dat van de Samí, levend in het noorden van Noorwegen, Zweden en Finland en waar Chacon ook een aantal projecten mee heeft gedaan, waaronder dit jaar nog ‘Maneuvering the Apostles’. Dit project handelt over het onzalige plan van de Noren om in het leefgebied van de Samí windmolens neer te zetten, hier woont immers toch bijna niemand, ruimte genoeg. De Samí werd vanzelfsprekend niets gevraagd.

Wat boek en tentoonstelling prachtig duidelijk maken is dat we niet genoeg kunstenaars kunnen hebben van het kaliber Chacon – en gelukkig is hij niet de enige – die ons met de neus op de feiten drukken van ons kapitalistische denken en handelen en de schade die we maar al te vaak daarmee aanrichten. Waarbij een extra probleem is dat we ons, met ons beperkte blikveld, vaak niet eens bewust zijn van het feit dat we schade aanrichten.