De komende twee dagen sta ik stil bij de vermaarde Zwitserse saxofonist Urs Leimgruber, Vandaag komt in het kader daarvan het tweede deel van het bij Creative Works Records verschenen ‘Air’ aan bod, bevattende drie duo sets, verspreid over even zoveel Cd’s. We horen Leimgruber, tijdens alle sessies op sopraansax, met bassiste Joëlle Léandre, Magda Mayas op clavinet en stemkunstenares Dorothea Schürch, ook te horen op een zingende zaag. Morgen komen aansluitend Cd’s aan bod, waarin deze saxofonist te horen is in trio- en kwartetbezetting.
‘Air’ bestaat volledig uit vrije improvisaties, live vertolkt op drie verschillende momenten in THE SPACE’ in Luzern. Het is Léandre die begint in het eerste wat duister ritmische deel, Leimgruber sluit aan met hoge accenten. Gaandeweg loopt het tempo op en valt het klankpalet van beiden op mooie wijze samen in ritmische patronen. In het tweede deel valt de intieme, maar ook wat stugge melodie op die Leimgruber blaast, prachtig begeleid door Léandre. Het contrast met het derde en vierde deel is groot, hier overheerst de abstractie en het experiment. In het vierde is Léandre tevens vocaal in de weer, een bijzondere toevoeging. In het vijfde stuk horen we Léandre in de weer met de strijkstok, opwindend gonzende klanknevels producerend, Leimgruber inspirerend tot meanderend spel. Opwindend abstract spel weer in dat zesde deel, met name Léandre haalt de vreemdste klanken uit haar contrabas.
Alsof we de wind horen fluiten, zo begint het eerste stuk van Leimgruber’s duet met Mayas, die hier onlangs ook al voorbij kwam met die andere Zwitserse saxofonist Christian Erb, alleen al vanwege deze allesbehalve alledaagse combinatie van instrumenten een bijzondere set. Mayas horen we in het eerste deel met ondefinieerbaar gekraak en gekras en dan vrij onverwacht een enkele noot. De start van een opvallend abstracte set vol verstilde en lang niet altijd goed te plaatsen geluiden. Mayas bevindt zich duidelijk vaker onder de klep dan achter de toetsen, zo lijken we verderop in het tweede deel eerder met een gitaar van doen te hebben dan met een clavinet. Het biedt in ieder geval voor Leimgruber een vruchtbare bodem, we horen hem vol overtuiging piepen en knarsen, de mogelijkheden van zijn sopraansax optimaal benuttend. Prachtig ook die bewegingen in het derde deel, waar we Leimgruber duidelijk in de weer horen met de techniek van circulaire ademhaling en die fluisterzachte passages in dat vierde, met die ietwat diffuse melodie. Zelfs noise kun je produceren met een clavinet, al moet je dan wel ook wat elektronica inzetten. Maar het leidt in het vijfde deel tot bijzondere resultaten. Melodieën zijn in deze set dun bezaaid, maar dan duikt er helemaal aan het einde toch nog één op, al klinkt Leimgruber hier wel wat getormenteerd.
Schürch is de enige van de vier musici die ik tot op dit moment nog niet kende. Uiterst verstild, bijna niet hoorbaar komt haar duoset met Leimgruber op gang. Tot het geluid van de zingende zaag, want dat is waar ze mee begint, zich vermengt met dat van de sopraansax. Het leuke aan deze stemkunstenares is dat haar vocale kunsten nauwelijks daarvan te onderscheiden zijn, zeker niet daar waar ze ook nog gebruik maakt van een megafoon. Het maakt deze set, van ruim een half uur, wellicht wel de meest experimentele van deze drie Cd’s. Ik heb vaak het gevoel eerder naar elektronica te luisteren dan naar twee musici in de weer met akoestische instrumenten. Een opvallend expressief album ook, zuivere klankkunst. Beluister bijvoorbeeld dat derde en vierde stuk, waarin die dynamische vocale capriolen prachtig samenvallen met Leimgruber’s saxofoonspel.