Toen ik mij onlangs ging verdiepen in de term eco-musicologie had ik nog niet echt een duidelijk beeld van wat hier nu eigenlijk mee bedoeld wordt. Mijn eerste associatie was die met componisten of musici die werk maken dat is gelieerd aan de klimaatproblematiek of aan ecologische diversiteit. Twee recente boeken, het bij Routledge verschenen ‘Ecologies of Creative Music: Mattering Music’ van Matthew Lovett en het door Oxford University Press uitgebrachte ‘Sounds. Ecologies, Musics’, onder redactie van Aaron S. Allen en Jeff Todd Titon maken duidelijk dat dit beeld klopt, maar dat het lang niet het gehele verhaal is. Maar vraagt u mij nu om een eenduidige definitie dan moet ik het antwoord schuldig blijven, de ene musicoloog, Lovett bijvoorbeeld, rekt de grenzen veel verder op dan de anderen. Wat niet wil zeggen dat we niet tot een soort van antwoord kunnen komen.
Zo noemt Lovett al in zijn inleiding eco-musicologie: “an exploration of music which thinks through issues of creativity, production and experience in terms of these emergent issues (waarbij hij verwijst naar de ecologische problemen waar we in ons tijdvak mee geconfronteerd worden, red.) and modes of thoughts; considering music in relation to our awareness of being embedded in a range of earth systems, human-made environments and conceptual frameworks.” Een aantal elementen in deze definitie zijn denk ik vrij cruciaal, ze komen in beide boeken terug’, maar ook in het hoofdstuk ‘The Sound Commons and Applied Ecomusicologies’ uit de onlangs verschenen ‘The Routledge Companion to Applied Musicolgy’, onder redactie van Chris Dromey en ‘Listening after Nature’ van Mark Peter Wright, dat hier eerder aan bod kwam, nog zonder dat ik weet had van deze term. Allereerst is er die opmerking dat het gaat om “awareness of being embedded in a range of earth systems, human-made environments and conceptual frameworks”. Lovett trekt dit, aan de hand van een doorwrocht filosofisch betoog, vrij breed. Music is “interdependent. It shapes what it comes into contact with, and is itself shaped by these interrelations. Indeed, at any moment, music is its interrelations”. Eigenlijk zegt Lovett dus dat alle muziek onder eco-musicologie valt. Al zou je nog het onderscheid kunnen aanbrengen tussen musici en componisten die dit zelf onderschrijven en daarnaar handelen en zij die dit niet doen. In ‘Sounds, Ecologies, Musics’ is de scope smaller, daar gaat het echt om de relatie tussen muziek, ecologie en de omgeving. Zo ziet Lovett vrije improvisatie als een voorbeeld van zijn stelling, mooi tot uiting komend in een citaat van saxofonist John Butcher in ‘Into the Maelstrom: Music, Improvisation and the Dream of Freedom’ van David Toop: “Through being engaged with it you’re trying to discover more about that mystery and particularly what lies beyond the horizon which you can’t even glimpse yet. If you go through that process you hope to see that hidden part in the activity”.
Kijken we meer naar de smallere definitie van interdependentie, dus de musicus en componist in relatie tot de natuur en de impact die de mens daarop heeft, dan biedt de bundel ‘Sounds, Ecologies, Musics’ een aantal bijzondere voorbeelden. Zo besteden Juha Torvinen en Susanna Vällimäki aandacht aandacht aan ‘Saivo’ een concert voor sopraansaxofoon, effecten en orkest van Outi Tarkiainen en Cecilia Damström’s Requiem for Our Earth’. Over ‘Saino’ stellen de auteurs: “The title…is a Finnish word for a Northern Sámi people. A “sáiva” may be a fell or any other natural formation, but in most cases it is a lake believed to have two bottums: under the lake lies an inverse reality, the world of spirits, the world of the beyond that transcends the understanding of mortals”. Het stuk van Damström, dat handelt over de desastreuse gevolgen van de wijze waarop wij met onze planeet omgaan, valt eveneens op, maar dan met name ook door de interdisciplinaire aanpak. Deze twee voorbeelden brengen ons op een ander aspect dat een rol speelt bij eco-musicologie en dat we de antropologische invalshoek kunnen noemen. Hoe gaan mensen om met hun omgeving en hoe speelt muziek daar een rol in? Het is een thema dat met name in de bundel ‘Sounds, Ecologies, Musics’ aan bod komt, met mooie voorbeelden uit Haïti, Nieuw Zeeland en de inheemse volkeren binnen de Verenigde Staten. Eén licht ik er hier uit en dat is het project van Mark Pedelty, dat overigens ook besproken wordt in de hierboven genoemde ‘Routledge Companion to Applied Musicology’. Hij maakte de prachtige documentaire ‘Sentinels of Silence? Whale Watching, Noise, and the Orca’ om aandacht te vestigen op het feit dat Orca’s – zij overigens niet alleen – bijzonder veel last hebben van herrie op zee, een gegeven dat hun onderlinge communicatie ernstig verstoort. Een mooi voorbeeld dit project vanuit meerdere oogpunten: de eerste is dat we het in de context van eco-musicologie niet alleen over muziek hebben, maar ook over geluid en de tweede is dat het vakgebied ook echt impact kan hebben. Pedelty was één van de eersten die aandacht vroeg voor dit probleem en zijn documentaire heeft er mede toe geleid dat er door de overheid van de VS actie is ondernomen.
Er is echter nog een belangrijk veld waar eco-musicologie zich mee bezig houdt en dat is de impact die muziek zelf heeft op de omgeving en dan meer specifiek die ecologische omgeving. Zo staan Aaron S. Allen, Taylor Leapaldt, Mark Pedelty en Jeff Todd Titon in hun bijdrage voor ‘The Routledge Companion on Musicology’ stil bij het bouwen van gitaren en violen en de grondstoffen die daarvoor nodig zijn; doen James Edwards en Junko Konishi dat in ‘Sounds, Ecologies, Musics’ voor de sanshin, een Japanse luit en besteedt het eerder besproken ‘Listening after Nature’ aandacht aan de productie van opnameapparatuur. Lovett gaat van alle auteurs nog het diepst in op deze problematiek en besteedt ook uitgebreid aandacht alle ontwikkelingen rondom streaming en het ontstaan van allerhande platforms. Vanuit zijn bredere scope zoomt hij ook nog verder in op wat dit allemaal betekent voor het verdienmodel van de musicus, de wijze waarop de luisteraar muziek tot zich neemt en hoe dit alles leidt tot nieuwe vormen van creativiteit. Kortom alle drie de boeken en ‘The Routledge Companion to Applied Musicology’ verdient buiten dit onderzoeksveld nog veel en veel meer, bieden veel inzicht in dit relatief nieuwe onderzoeksterrein en een aantal nieuwe invalshoeken op dat oneindige onderwerp ‘muziek’. Of zoals Lovett zo mooi zegt aan het eind van zijn boek: “Just as the human is an idea under construction, music too is an unfinished idea, a process-in-motion through time.”
Bekijk hier ‘Sentinels of Silence? Whale Watching, Noise, and the Orca’ van Mark Pedelty:
Bekijk hier ‘Requeim for Our Earth’ van Cecilia Damström: