Stuk, Leuven – 19 oktober 2024
Een groot voordeel van het Transit Festival is dat je er werk hoort van Belgische componisten, dat gebeurt in Nederland immers hoogst zelden – andersom is dat overigens niet anders. Zo klinken dit weekend stukken van gevestigde namen als Luc Brewaeys, wiens muziek bij ons toch ook echt wel eens wat aandacht mag krijgen, Wim Henderickx, Frank Nuyts, Annelies van Parys en Jean-Pierre Deleuze, maar ook wat jongere componisten als Ellen Jacob en Benjamin Windelinckx krijgen hier een podium. In aansluiting op het door Matrix georganiseerde concert dat in deel 1 reeds voorbij kwam, klonken gisteren nog drie concerten met wederom de nodige bijzondere stukken, waaronder het accordeonconcert van Henderickx waar hij nog aan bezig was toen hij in 2022 onverwachts stierf.
Maar eerst aandacht voor Frank Nuyts. Tussen 2002 en 2018 schreef hij maar liefst vierentwintig pianosonates, iedere sonate voor een andere pianist. Een klein deel kwam hier eerder voorbij, in de vorm van drie Cd’s, maar er gaat natuurlijk niets boven live. Eind september werden ze allemaal uitgevoerd in één weekend, helaas gemist, maar gisteren klonken er gelukkig ook drie tijdens het middagconcert: sonate nr. 8, uitgevoerd door Elisa Medinilla; 16, door Jan Michiels en 24, door Barbara Baltussen. Opvallend aan die sonates is dat Nuyts duidelijk geïnspireerd is door zijn beroemde voorgangers in dit genre, maar zeker ook door eigentijdsere muziek, waaronder jazz, duidelijk te horen in de ritmiek van de achtste en blues, bijvoorbeeld in die laatste sonate. Wat verder opvalt in deze hondsmoeilijke en bijzonder complexe stukken is de grote variatie in dynamiek. Moeiteloos schakelt Nuyts tussen uiterst verstilde passages, met opvallend breekbare, frêle noten en razende hectiek, waarin de pianist van dienst stevig ritmische passages ten beste geeft. Natuurlijk heeft iedere sonate zijn eigen verhaal en eigen karakter, maar de overeenkomsten – ze zijn tenslotte allemaal van Nuyts – zijn groter dan de verschillen. En ik ken de pianisten onvoldoende, maar ik ga ervan uit dat Nuyts ook daar rekening mee heeft gehouden en dat ze onderling zeker niet zo maar uitwisselbaar zijn. Aan alles was immers te merken dat die drie pianisten zich prima thuis voelden bij hun ‘eigen’ stuk.
Centraal in de beide avondconcerten staat de meditatieve kracht van muziek. De muziek als voertuig om ons mee te nemen in de reis naar binnen, stukken dus met een vrij hoog introspectief gehalte. Dat geldt allereerst voor de werken die violist Wibert Aerts, in samenwerking met Centre Henri Pousseur voor de elektronica, brengt in zijn soloconcert. Het eerste stuk dat daarbij opvalt is Deleuze’s ‘Sonaces de l’an Levant’. Jaren geleden besloot de componist een collectie geluidsopnames aan te leggen van het Japanse culturele erfgoed. Eén daarvan bevat het geluid van de hoofdklok van de Nikkotempel, opgenomen tijdens een nieuwjaar ceremonie. Deleuze vermengt die klank, uiterst diep laag, prachtig met een scala aan andere geluiden uit die collectie en de vioolklanken van Aerts tot een boeiend en zeer meditatief geheel. Het stuk krijgt nog een extra dimensie als we ook de monniken horen, zo vormgegeven dat het net is alsof ze in de ruimte hiernaast zitten. Al even fijnzinnig klinkt het tweede stuk van Brewaeys dat vandaag klinkt: ‘Ni fleurs ni couronnes – Monument pour Jonathan Harvey’. Hij schreef het stuk in 2012 voor de in zijn ogen veel te vroeg overleden Jonathan Harvey. Hoe triest het noodlot, Brewaeys eigen einde kwam slechts drie jaar later, ook veel te vroeg. Het zijn opvallend hoge, ijle, schelle noten die de componist de violist hier laat spelen, vermengend met eerder opgenomen klanken tot een bijzonder gelaagd, krachtig geheel. Verderop horen we ook weer klokken – wat in werkelijkheid samples van de potten en pannen uit Brewaeys’ keuken zijn – die beslist een extra laag toevoegen aan deze kaleidoskopische geluidssculptuur.
De muziek van Henderickx is uitgebreid te horen in het avondconcert. In 2021 begon de componist op verzoek van Vincent van Amsterdam aan een accordeonconcert. Gelukkig was het stuk – voor accordeon en strijkersensemble, we horen Ludwig, onder leiding van Ed Liebrecht – nagenoeg af toen Henderickx overleed en was zijn assistent Diederik Glorieux, natuurlijk met toestemming van de nabestaanden en met behulp van Van Amsterdam in staat om de compositie te voltooien. Een wereldpremière dus, in bijzijn van Glorieux en de vrouw van Henderickx. Een boeiend stuk met bijzonder veel afwisseling, zowel qua stijl, als qua sfeer. Fluisterzachte, meditatieve passages worden afgewisseld met vrij heftige en prachtige melodieën worden gevolgd door stevige ritmiek en weerbarstige abstracties. Die veelzijdigheid wordt daarnaast nog versterkt door Henderickx’ fascinatie voor niet westerse muziek, die hij ook in dit stuk op verschillende momenten aan bod laat komen. Tijdens een interview met Maarten Beirens eerder op de dag vertelt Van Amsterdam dat de componist hem ook echt weet uit te dagen, iets dat we ook zeker terug horen. Henderickx had ook zeker veel op met die meditatieve werking van muziek, iets wat mooi aan bod komt in de bewerking die Van Amsterdam en Glorieux maakten van ‘On Haiku’, in de versie voor shō, u weet wel, het Japanse mondorgel en strijkkwartet. Henderickx verklankt hier de vier seizoenen middels vier haiku’s die aan het begin van ieder deel worden voorgelezen door Van Amsterdam. Groots hoe hij een zin als “O zuiver water! / al was het maar een mondvol – / hoe verrukkelijk!” weet te verklanken in die accordeon, of hoe “De morgen breekt aan; / en de storm van vannacht is / in sneeuw begraven.” begint met die metalen plaat waar hij de storm aan ontfutseld.