Lemadi Trio – Canonical Discource / Transition Unit – Face Value (CD Recensie)

Via gitarist Dirk Serries kom ik vanzelf bij de Portugese saxofonist José Lencastre. Vandaag besteed ik aandacht aan ‘Canonical Discource’ van het Lemadi Trio dat de twee vormen met pianiste Martina Verhoeven en aan ‘Face Value’ van Transition Unit, een trio met dezelfde bezetting, maar nu met Rodrigo Pinheiro achter de toetsen. Beide albums verschenen deze maand bij A New Wave of Jazz. Morgen meer van Lencastre, albums verschenen bij het eveneens Portugese Phonogram Unit.

‘Canonical Discourse’ begint met een patroon, bestaande uit afwisselend lage en hoge noten van Lencastre’s altsax, afgewisseld met spel onder de klep van Verhoeven en wat scherp aangezette accenten van Serries. Geleidelijk loopt het tempo op en klinken op piano ook de eerste klanken van de toetsen. De klank van het trio heeft hier wel iets van een vreemd apparaat dat langzaam op stoom komt. Dan valt het stil, waarna donkere klankwolken door Serries’ studio trekken, gevolg door trillend hoge klanken van Lencastre, voorzien van een flinke dosis weemoed. Verderop gekraak en geritsel – of we door het bos lopen – en een enkele afgestopte pianoaanslag. Fijnzinnigheid ten top. En wanneer Lencastre er verderop meerdere keren doorheen breekt is dat wederom met een diepgravende en krachtige klank. In ‘Tenets of System’ blaast Lencastre een opvallend melodieuze solo, één waarin hij zich een prima verhalenverteller betoont, terwijl Verhoeven en Serries hier zorgen voor onderliggende spanning. Spanning die verderop tot alarmerende hoogte stijgt en de melodie wegdrukt. Opvallend zijn die omtrekkende bewegingen van Serries en Verhoeven in ‘Disjuncture’, abstracte klankuitingen, waarin het toeval overheerst en die een mooie voedingsbodem bieden voor ook hier weer opvallend melodieuze wendingen van Lencastre. Het stuk eindigt met een prachtige, bijzonder introspectieve solo van Lencastre, subtiel begeleid door de twee andere leden van dit trio. Nog subtieler klinkt het laatste stuk, ‘Little Emphasis’, met wederom prachtig saxofoonspel van Lencastre, een harmonieus geheel vormend met de klanken van Serries en Verhoeven, vooral die laatste valt hier op met haar regelmatige patronen in het hoge register.

Het lijkt alsof we aan het begin van ‘Idea Assumption’, de opening van ‘Face Value’ te maken hebben met een contrabas, maar het is toch echt Serries, in de weer met zijn strijkstok. Het begin van een opvallend abstract stuk, zeker in vergelijking met de muziek op ‘Canonical Discource’. Pinheiro strooit zijn noten in het rond, terwijl we Lencastre, nu op tenorsax, de gaten horen vullen. Een weerbarstig stuk deze vrij korte opener. ‘Grasping’ klinkt dan aanvankelijk weer zeer melodieus, met langgerekte bewegingen van Lencastre en goed geplaatste noten van Pinheiro en verderop Serries en bijzonder hoe de abstractie hier verderop zijn intrede doet en die melodie volledig wegdrukt. Ronduit onstuimig gaat het eraan toe in ‘A Western Decorative Pattern’, Lencastre scheurt hier de rust finaal aan flarden met zijn tenorsax, mooie duetten vormend met Pinheiro, terwijl Serries het geheel op stoom houdt. In het duet tussen Pinheiro en Serries, verderop gaat het er rustiger aan toe, maar niet minder abstract. ‘Face Value’ is een zeer spannend stuk, met name door de vrij duistere, minimalistische pianoaanslagen en de gruizige klank van Serries. Uiterst ingetogen klanken aanvankelijk in ‘A Theme of Myth’, wat terloops aandoend. Al snel loopt de spanning echter weer op, met name door de krachtige bewegingen van Lencastre en Pinheiro. We eindigen dit album met ‘The Utopian Dadaist’, een bijna clownesk springerig stuk, met mooie ritmische patronen, in perfecte samenhang.

Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: