PlusEtage, Baarle-Nassau (A New Wave of Jazz) – 12 oktober 2024
Klarinettist Tom Jackson, altviolist Benedict Taylor en gitarist Daniel Thompson zijn geen onbekenden voor elkaar, nog voor Dirk Serries die ze uitnodigde voor een concert gisterenavond in de PlusEtage in Baarle-Nassau, als onderdeel van een nieuwe serie ‘A New Wave of Jazz‘ concerten. De drie werken al jaren met elkaar samen, in wisselende bezettingen, al dan niet samen met Serries en kwamen ook op deze blog al vaker voorbij. Maar nu dus als trio in twee volledig geïmproviseerde sets. Dat ze dit vaker zo doen, was zeker te merken.
Ze komen opvallend langzaam op gang, met veel stiltes tussen de noten. Alleen dat al laat zien dat de drie uitstekend weten wat ze aan elkaar hebben. Ze kennen elkaar door en door, zijn vrienden en niet alleen in de muziek. Dan kun je loslaten, dan durf je het te laten gebeuren. En dat is natuurlijk toch waar het om gaat in vrije improvisatie: met elkaar iets creëren, iets laten ontstaan. Op zoek naar klank, waarbij onorthodoxe speelwijzen helpen om iets voor elkaar te krijgen. Dat is dus ook zoals we beginnen, met col legno spel van Taylor, een paar grepen van Thompson en Jackson die komt met enige lange, vrij hoge noten. Maar dus vooral de nodige stiltes tot dit verkennende spel cumuleert in een duet van Taylor en Jackson, sporadisch aangevuld met een enkele klank van Thompson. Even verderop zijn het Taylor en Thompson die een duo vormen met weerbarstig snarenspel. Nu blijkt ook gaandeweg dat die twee samen vaak wat meer in de hoek van klankkleur zitten, regelmatig een gespreid bed creërend – je hoort soms niet eens wie nu eigenlijk welke klank voortbrengt – voor de capriolen van Jackson, moeiteloos schakelend tussen extreem hoog en diep laag.
Er is beide sets duidelijk sprake van dynamiek en dan zoals gezegd vaak in gang gezet door Jackson, maar het meest vallen toch die verstilde momenten op, dat op een organische wijze zoeken naar een nieuwe vondst, het betreden van onbekend terrein – we zitten tenslotte in de PlusEtage niet voor niets in een grensgebied – waarin de klanken zich door dit trio prima laten vinden.
Wat voor de eerste set geldt, geldt in grote mate ook voor de tweede, al neigt het begin hier net even wat meer naar een melodie, al is het er één die nooit tot wasdom komt. Maar dat duet tussen Taylor en Thompson bevat er wel elementen van, met name door de rol van Taylor. Laten we het maar verkenningen noemen. Jackson luistert en valt in op het moment dat zijn klank exact samenvalt met die van Taylor, als opmaat om zijn eigen weg te gaan. Het leidt tot opwindend en dynamisch triospel, een ware ontdekkingsreis met als hoogtepunt dat moment dat Taylor op het idee komt om zijn altviool met zijn schoonmaakdoek te bespelen. Alles onder het motto: zo lang het bijdraagt aan het klankbouwwerk is het goed. En dan is er ineens zo’n moment waarop je als luisteraar even naar adem hapt. Taylor beweegt zijn strijkstok diagonaal over de snaren, met als gevolg een doorleefd gruizige, knarsende klank, terwijl Thompson zich beperkt tot een enkele noot, een trage ritmiek. Dan voegt Jackson zich erbij met lage noten en is het feest compleet.