Altsaxofonist Benjamin Herman, die afgelopen maandag de Edison oeuvre prijs voor jazzmusici won, is een bijzonder veelzijdig saxofonist. Altijd in voor een nieuw avontuur, een nieuwe samenwerking en opvallend vaak met jonge musici. De projecten zijn inmiddels niet meer te tellen en zeker twee keer per jaar brengt hij dan ook een nieuw album uit. Zijn bekendste project is wellicht wel het New Cool Collective waarvan binnenkort ‘Everything is OK’ verschijnt. Hier echter aandacht voor twee wat minder bekendere maar minstens zo boeiende projecten. Van Bughouse, dat Herman vormt met gitarist Reinier Baas, bassist Peter Peskens en drummer Olav van den Berg kwamen onlangs twee albums uit: ‘The ERUS/ARC Sessions’, verscheen onder andere als Cd en ‘Unreleased Tracks 2017 – 2018’ verscheen digitaal. Verder maakte Herman met pianiste Mayuko Katakura, bassist Thomas Pol en drummer Joost Patocka het totaal anders klinkende ‘Café Largo’, dat eveneens louter digitaal uitkwam. Alle albums verschenen bij DOX Records.
Dat Bughouse is een snelkookpan. Op ‘The ERUS/ARC Sessions’ jaagt het kwartet er tweeëntwintig nummers doorheen in nog geen veertig minuten! ‘Na Und?’ duurt bijvoorbeeld maar liefst tien hele seconden! Tijd om het zat te worden, krijg je dus niet. ‘Knock Yourself Out’ heet de opener en dat doen de vier hier dan ook met heerlijk veel energie. Tijdens de uitreiking van de award maandag vertelde Herman dat hij geïnspireerd wordt door de Japanse free-jazz en noise, invloeden die we in het werk van dit collectief duidelijk terug horen. Felle ritmiek, schurende solo’s, tegen punk en noise aanleunende klanken en puur speelplezier. Over the top? Ja, zeker, volledig. Neem ‘The Bebop’ dat in niets lijkt op de stijl waar het naar verwijst, met een scheurende solo van Baas en heerlijk rollende klanken van de meester zelf. Alleen wat doet ‘Till The Robins Come Home’ hier nu ineens weer? Wat moet zo’n mierzoete ballade, met een knipoog naar de roemruchte jaren ’50 hier nu weer? Een zoetgevooisde Herman, ja ook dat kan hij, gooit hier even lekker de boel overhoop. Ja, en Baas kan hier ook prima mee overweg, waarom ook niet. En dan natuurlijk gewoon weer lekker door, al heet het ‘Dim’, met briljant spel van Baas. En stomende ritmiek in het opwindende ‘Potatoland’ en ‘Au Privave’, even veel funk als jazz en die laatste met een knipoog naar de swing en met een schitterende solo van Peskens. ‘I Ain’t Nowhere’ vormt weer even een rustmoment, al gaat het er hier feller aan toe dan in ‘Till The Robbins Come Home’, met name door de bijdrage van Baas.
Op ‘Unreleased Tracks 2017-2018’ verzamelde Herman stukken die het debuutalbum ‘Bughouse’, dat hier nooit aan bod kwam, niet haalden. We doen hier dus een kleine stap terug in de tijd. Natuurlijk is het hier min of meer laken van hetzelfde pak. Te beginnen met dat heerlijk melodieuze ‘Reflud’, een nummer dat zich direct vastzet in je hoofd en met een lekker felle ritmesectie. ‘Blues in the Bughouse’ brengt ons experimenteel spel van Baas en relatief beheerste saxklanken, het is tenslotte een blues. Vrijwel alle stukken van dit kwartet zijn van de hand van Herman, buiten ‘The Rise And Fall Of The Duke Of Waalwijk’ van Baas en ‘Moeder Aller Oorlogen’ van Misha Mengelberg. Die laatste is duidelijk een inspiratiebron voor Herman, want tijdens het concert afgelopen maandag speelde hij nog ‘Driekusman Total Loss’. Ik ben benieuwd wat Mengelberg had gevonden van deze versie van zijn ‘Moeder Aller Oorlogen’, maar volgens mij was hij wel enthousiast geweest van dit met bijna vier minuten langste stuk van het album. En dan nog even over Baas’ wapenfeit: een vrij kort stuk, maar wel met een meeslepende ritmiek en prachtig gitaarspel.
Het hierboven genoemde ‘Till The Robins Come Home’ maakte reeds duidelijk dat Herman ook zeker te vinden is voor fijnzinnig spel. ‘Café Largo’ laat daar nog veel meer van horen. Reeds in de opener ‘I Should Care’ laat Herman prachtig horen hoe je een melodie blaast die de luisteraar bij de lurven grijpt. Bijzonder mooi klinkt hier ook de bijdrage van Katakura. Bij deze stijl past wel dat het album volledig uit covers bestaat, allemaal deel uitmakend van The Great American Songbook. Naast dat ‘I Should Care’ van Axel Stordahl, horen we het ingetogen ‘Here’s That Rainy Day’ met prachtig delicaat spel; ‘Darn That Dream’, met overtuigend samenspel van Herman en Katakura en ‘Polkadots and Moonbeams’. Het zal wellicht geen toeval zijn dat dit alle drie stukken van Jimmy van Heusen zijn, die als geen anders ballades kon schrijven. Zang horen we hier niet, maar bij de wijze zoals Herman blaast is dat ook totaal niet nodig, in zijn toon hoor je de woorden prachtig terug. Het relatief korte album bevat nog twee klassiekers, ‘You Don’t Know What Love Is’ van Don Raye en ‘Old Folks’ van Willard Robison. Ook hier schittert dit kwartet weer met prachtig spel, volledig rechtdoend aan deze nog altijd fantastische nummers.
Alle drie de albums zijn te beluisteren en te koop via Bandcamp: