Peter-Michael Hamel – Der Klang des Lebens (Concert Recensie)

Orgelpark, Amsterdam – 5 oktober 2024

Peter Michael Hamel. Foto: picture-alliance/dpa

De waarde van pianist Ralph van Raat voor de hedendaagse gecomponeerde muziek kan moeilijk overschat worden. Geen musicus brengt jaarlijks meer stukken op de Nederlandse podia dan deze voorvechter voor de muziek van vandaag. En gaat die enorme diversiteit dan niet ten koste van de kwaliteit? Het zou natuurlijk zo maar kunnen, maar niet bij een perfectionist als Van Raat, die iedere keer weer speelt alsof dit het enige stuk is dat hij op zijn repertoire heeft staan en hij het reeds duizenden keren onder zijn handen vandaan heeft laten glippen. Gisteren klonk de ruim een uur durende cyclus ‘Der Klang des Lebens’, dat de Duitse componist Peter-Michael Hamel componeerde tussen 1992 en 2006.

Hamel, geboren in 1947, heeft een zeer diverse muzikale achtergrond. Hij werkte met Amerikaanse componisten als Morton Feldman, John Cage en Terry Riley, maar volgde ook seminars bij Karlheinz Stockhausen, improviseerde met zowel jazz musici als met Luc Ferrari en Carl Orff en was mede oprichter van het ensemble Between, bestaand uit internationale musici met interesse in improvisatie. In 2007, bij zijn zestigste verjaardag zei de Duitse minister van cultuur dan ook: “…You are a wanderer between the worlds of music, a pioneer: your music draws upon a wide spectrum of traditions, from New Music, Jazz and Rock to influences from outside Europe. You have found ever new sources for your inspiration but created from it your own very original universe. Your cross-border explorations have hugely enriched the musical life in Germany, and you belong to the most exceptional composers of our time.”

Het voorgaande blijkt ook sterk uit ‘Der Klang des Lebens’, een stuk dat Hamel schreef voor zijn vrouw en dochter en waarin hij hommage brengt aan componisten, musici en wetenschappers die hem hebben beïnvloed. We vinden hier John Cage en Morton Feldman terug, maar ook Olivier Messiaen en Iannis Xenakis en zelfs Miles Davis. Het stuk begint en eindigt met ‘In memoriam John Cage’, herkenbaar in de muziek door het gerichte gebruik van stiltes en de spaarzame klanken die Hamel hier inzet: bestaande uit losse noten en wat clusters. Dan volgt een ‘In memoriam Alfred A. Tomatis’, opgedragen aan een wetenschapper die zich bezig heeft gehouden met de geneeskrachtige werking van muziek. Het kortste stuk waarin Hamel een repetitief patroon van lage noten van fluisterzacht uitbouwt naar oorverdovend. Naadloos gaat het over in ‘Milestone for Miles Davis’, zoetgevooisd, maar met wat duistere accenten. Met ‘In memoriam Morton Felman’ keren we weer terug naar de abstractie. Ook hier werkt Hamel met losse aanslagen en veel stilte tussen de noten. Hamel toont hier duidelijk, overigens net als Feldman, zijn interesse in de aard van klank en hoe deze oplost in de ruimte, Langzaam krijgt het stuk meer structuur. Het volgende In memoriam is voor Walter Bachauer, hij was componist maar werd vooral bekend als musicoloog en radiomaker. Hamel kiest voor snel gespeelde repetitieve patronen, door de snelheid van spelen, in combinatie met de tijd die de noten krijgen om weg te ebben, krijgen we hier een geheel eigen dynamiek, een prachtige gelaagdheid van klanken. En ja, het duurt even voor de laatste noten verdwenen zijn.

Ralph van Raat. Foto: website Van Raat

‘In memoriam Dane Rudhyar’ vangt aan met een serie harde aanslagen in het hoge register, gecombineerd met akkoorden in het middenregister. Een bijzonder indringend deel, met in het middendeel ook nog een wonderlijke melodie. Geen idee wie Pandit Pantekar was, maar zijn in memoriam is zonder twijfel het meest meeslepende deel van deze cyclus. Een repetitief melodisch patroon vormt hier de hoofdmoot, kleurrijk en meditatief. Zo’n patroon dat zich in je hoofd vastzet en dagenlang achtervolgt. En mooi, die laatste lage noot die langzaam verdwijnt in de ruimte. Voor ‘In memoriam Olivier Messiaen’ kiest Hamel weer voor krachtige aanslagen, gelijkmatig en in een laag tempo en wederom met veel aandacht voor de klank, galmend door de ruimte – het Orgelpark is zonder meer een ideale locatie voor dit soort muziek. ‘In Memoriam Giacinto Scelsi’ begint wederom met een snel repetitief patroon, maar klinkt minder coherent als het deel gewijd aan Pantekar. Hier valt vooral de afwisseling tussen melodieus, beeldend materiaal en abstractie op. Voor ‘In memoriam Iannis Xenakis’ kiest Hamel weer voor pure abstractie in de vorm van losse noten en clusters, met grote dynamische contrasten tussen hoog en laag, met veel aandacht voor klankeffecten en de inzet van stiltes. Een langzame melodie kenmerkt het laatste deel voor we terugkeren naar Cage: ‘For David Antonin 21.10.1992’, verderop gevolgd door meeslepende speelsheid en krachtige ritmiek.