De Link, Tilburg – 16 februari 2016
Het is wellicht wonderlijk te noemen maar ‘oude muziek’, zeg maar de polyfonie uit de late middeleeuwen en de vroege Renaissance past bijzonder goed bij ‘nieuwe muziek’. Het is dan ook geen toeval dat we nogal eens zien dat hedendaagse componisten bewerkingen maken van composities uit die tijd of op een andere manier hun verwantschap tonen.
Zo kwam hier eerder een CD voorbij waarin de Renaissance componist Gesualdo de inspiratiebron vormde en programmeerde De Link reeds eerder in dit seizoen een concert waarbij teruggegrepen werd op oude muziek. Het betrof hier ‘Lachrimae or Seven Teares’ van John Dowland. Werd de ‘oude muziek’ toen afgestoft door het Belgische Hathor Ensemble, nu gebeurt het door hun mede landgenoten van het Spectra Ensemble, onder leiding van Filip Rathé. Bijzonder in dit concert is ook dat er geen noot wordt gezongen. Bijzonder omdat er in de polyfonie geen noot werd gespeeld! Een volledig omgekeerde wereld dus.
Als rode draad door het programma lopen de zeven ‘Dufay-Bearbeitungen’ van de componiste Isabel Mundry. Weliswaar gebaseerd op het werk van de grootmeester uit de vijftiende-eeuwse Vlaamse polyfonie Guillaume Dufay, is aan alles te merken dat we hier ook met een hedendaagse compositie van doen hebben. Zo start de eerste ‘Bearbeitung’ met geklop. Ritmisch bewerken een aantal musici met keitjes hun tafeltjes, waarna de klarinet aangeeft dat het tijd wordt voor de melodie. ‘Bearbeitung 4’ start op vergelijkbare onorthodoxe wijze, hier blazen de musici in hun tot handen gevormde kommetjes. Het lijkt de wind wel. Het moderne karakter van deze Dufay bewerkingen zit hem ook in de prominente rol van het slagwerk. Zo zorgen de paukenroffels in ‘Bearbeitung 2’ voor spannende momenten en wordt verderop de gong uitgebreid bewerkt. Mundry heeft met deze compositie beslist iets toegevoegd aan het werk van Dufay en levert een opvallend open en transparant stuk af.
Maar er is meer. Bijvoorbeeld van de Engelse componist Harrison Birtwistle. Zijn ‘Ut heremita solus’ is een bewerking van een motet van een andere grootmeester uit de Renaissance: Johannes Ockeghem. Birtwistle blijft weliswaar dichter bij het origineel dan Mundy, maar ook hij strooit met moderne elementen. En ook hier is het weer het slagwerk, in de vorm van een klokkenspel, dat het meest opvalt.
Bij andere componisten is de ‘oude muziek’ veel meer een inspiratiebron, een uitgangspunt. Dat geldt bijvoorbeeld voor Willem Boogman die hier komt met een voorproefje van zijn nieuwe compositie ‘Distant Voices’. Zelf zegt hij over dit stuk op zijn website: “In ‘Distant Voices’ hanteer ik de werkmethode van Obrecht (en tal van tijdgenoten) om één of meerdere chansons (populaire melodieën) als uitgangspunt te nemen voor de cantus firmus van de mis. Ik kies daarvoor een aantal gitaarriffs uit de popmuziek. Verder wil ik proberen de structuur van de compositie te baseren op de getalstructuur die ten grondslag ligt aan Obrechts mis ‘Maria Zart’, zoals beschreven door M. van Crevel in zijn editie van het werk.” In het fragment dat we hier horen speelt de dwarsfluit een grote rol. Als golven stromen de ijle klanken door de kapel. Boogman laat strijkers, piano en klarinet aansluiten en het geheel ondersteunen door de slagen op een grote trom. Qua sfeer past het stuk bij de ‘oude muziek’, maar tegelijkertijd horen we Oosterse klanken en Boogmans voorkeur voor meeslepende melodische lijnen. Bijzonder is ook het splinternieuwe ‘Pulsatile’ van Benjamin Van Esser, waarin oud en nieuw op de meest krachtige wijze samenkomen. De rode draad is een puls, opzwepend en hectisch die gaandeweg van kleur verandert. Van Esser heeft evenzeer een zwak voor ‘oude muziek’ als voor heavy metal en dat is goed te horen.
Eerder werd hier een concert besproken van het Spectra Ensemble waarin de Italiaanse componist Giacinto Scelsi centraal stond.