Berliner Philharmoniker – Unsuk Chin (CD Recensie)

De Berliner Philharmoniker brengt met grote regelmaat bijzonder mooie boxen uit, meestal gewijd aan een componist. Zo nu en dan zit daar ook een hedendaagse componist bij, zoals onlangs Unsuk Chin. De box, simpelweg ‘Unsuk Chin’ genaamd, bevat twee Cd’s en een Blue Ray Disc. Met name die laatste is interessant. Niet alleen staat hier de muziek in surround op, ook vinden we hier de video opnames van alle stukken en een interview met de componiste. De box bevat een mooie doorsnede met stukken voor orkest, waaronder haar eerste vioolconcert, haar celloconcert en haar pianoconcert. Vanzelfsprekend uitgevoerd onder leiding van verschillende dirigenten.

Het eerste stuk is dat eerste vioolconcert, bestaande uit vier genummerde delen, uit 2001, uitgevoerd onder leiding van Sir Simon Rattle, de toenmalige chef-dirigent van het orkest en met Christian Tezlaff op viool. Het is de viool die begint met een repetitief figuur, terwijl het orkest een nevel van uiterst fragiele klanken optrekt. De violist bouwt het patroon uit met microtonale klanken, dat Chin ooit bij György Ligeti studeerde hoor je hier goed terug en neemt het orkest op sleeptouw in een opvallend dynamische klankwereld. Bijzonder is die fragiele klankwereld in het tweede deel, vormgegeven door zowel violist als orkest, als een nevel zo fijn. Het derde deel is vrij kort en heeft het effect van een Scherzo, mooi is hier het pizzicato spel van Tezlaff. Het slotdeel laat vooral een virtuoze Tezlaff horen, zich soepel bewegend tussen de wat stroeve orkestklanken. De tweede helft van de eerste Cd is voor het celloconcert dat Chin schreef tussen 2006 en 2008 en dat ze herzag in 2013, de versie die we hier horen, de opnames stammen van een jaar later. Op het podium stonden cellist Alban Gerhardt, met wie in gedachten Chin het concert schreef en het orkest onder leiding van Myung-Whun Chung. Sterker dan in de beide vioolconcerten en het pianoconcert houdt Chin hier vast aan het basisprincipe van een concert: “the focus here is on the rivalry between soloist and orchestra”. Maar voor het zover is, horen we in het eerste deel, de cello zich op vrij rustige wijze installeren, het orkest speelt hier nog nauwelijks een rol. Pas verderop in dit deel ontstaat er wat spanning tussen de beide partijen, met name door die paar heftige klankuitbarstingen van het orkest, met de meest opvallende aan het einde van dit deel. Het tweede, vrij korte deel klinkt in zijn geheel heftig en ritmisch, met name de cellist kan hier zijn energie volop kwijt. Het derde deel begint weer uiterst rustig, met een prachtige melodie van de cello. Gaandeweg loopt de spanning echter ook nu weer op, culminerend in de finale.

Unsuk Chin introduceeert ‘Le Silence des Sirènes’ tijdens het Lucerne Festival in 2014, waar het stuk in première ging. Foto: Priska Ketterer/Lucerne Festival.

De tweede Cd begint met ‘Le Silence des Sirènes’ voor sopraan en orkest. We horen in dit stuk uit 2014 Barbara Hannigan en wederom Rattle. Chin koos voor het stuk twee fragmenten, de eerste uit Homerus ‘Odysseus’, de tweede uit James Joyce’s ‘Ulysses’. Het is een wat bijzondere titel, want als er iets hier niet heerst, is het wel stilte. In een interview met Daniel Medin uit 2017 zegt Chin over dit stuk en over de stem in het algemeen: “But there is a stark difference between these instruments (de viool en de piano, red.) and the voice, because you can’t use the voice without implying a particular set of underlying affects. I can’t sing at all myself, but I have a great affinity for the human voice, and I’ve written lots of vocal music. The reason, perhaps, is that I come from Korea—Koreans like to sing, and when I compose for other instruments, even when the music is multi-layered and abstract, I try to sing it with my “inner voice.” Bovenstaande blijkt duidelijk uit deze partij, waarin Chin de menselijke stem zonder meer inzet als instrument, volop gebruik makend van alle mogelijkheden. Voor het uit 2017 stammende ‘Chords Chordón’ – Chin reviseerde het stuk in 2020, maar hier klinkt de oerversie – liet de componiste zich inspireren door haar grote interesse voor astronomie. We horen wederom Rattle in dit boeiende klankspel. Dan volgt Chins pianoconcert, een relatief vroeg werk uit 1997, het stuk kwam hier eerder aan de orde. Het idee voor het concert ontstond tijdens haar studie van de Balinese gamelanmuziek en inderdaad, direct al in het eerste deel valt het percussieve karakter van de piano op. En in tegenstelling tot de cello in het celloconcert vormt de piano hier veel meer een eenheid met het orkest. Hier onder leiding van Sakari Oramo en met Sunwook Kim achter de piano. Ook in het tweede, vrij rustige deel, horen we de invloed van het gamelanorkest terug in de muziek, zowel in de klank van de piano als van het orkest. Tot slot van deze box klinkt nog het orkestwerk ‘Rocaná’ uit 2008, met dit keer Daniel Harding op de bok. De titel komt uit het Sanskriet en betekent zoveel als ‘kamer vol licht’. Inspiratie haalde ze onder andere bij twee installaties van de kunstenaar Ólafur Eilasson: ‘Weather Project’ en ‘Notion Motion’. Het resulteert in een bijzonder boeiend en opwindend klankspel, waarin alle kenmerken van Chins muziek aan bod komen.