Nog steeds saxofonisten, werkend in kwartetvorm. Nu Paulina Owczarek en Ned Rothenberg. Beiden kozen voor een kwartet verder bestaand uit piano, gitaar en drums. Rollen die op de bij Circum Disc later deze maand nog te verschijnen LP ‘Psychedelic Jelly’ van Owczarek worden vervuld door de drie leden van het TOC Trio: pianist Jérémie Ternoy, die we overigens ook op Fender Rhodes en bas horen, gitarist Ivann Cruz en drummer Peter Orins. Rothenberg vroeg voor zijn bij Clean Feed verschenen ‘Crossings Four’ pianiste Sylvie Courvoisier, gitariste Mary Halvorson en drummer Thomas Fujiwara.
Zoals dat vaak gaat bij LP’s bestaat ook ‘Psychedelic Jelly’ uit twee stukken: de bijzonder experimentele improvisaties ‘Flapjack Octopus’ en ‘Happy Sponge’. En dat terwijl dat eerste stuk nog zo rustig aanvangt, we horen een eerste aanslag van Cruz, wat aarzelende percussie van Orins, maar dat is het wel zo’n beetje. Maar dan neemt het ritme toe, met dank aan Orins en horen we Owczarek meer lucht dan klanken blazen. Aansluitend verrast Ternoy met psychedelische klanken op de Fender Rhodes en kwettert Owczarek naar lieve lust op haar altsax. Het lijkt wel een nest jonge vogeltjes. Cruz breekt intussen in, is steeds sterker aanwezig. De spanning loopt op, gekte ten top. Als dit geen psychedelische ervaring genoemd kan worden, weet ik het ook niet meer. Is die maalstroom eerst nog redelijk abstract, verderop doet een steeds strakker wordende ritmiek, met dank aan Cruz en Orins, zijn intrede. Meer rock dan vrije improvisatie. Gezellige huis-, tuin- en keukengeluiden in ‘Happy Sponge’, een wat amechtig klinkende Owczarek en psychedelische klanken van Cruz en Ternoy. Geleidelijk ontstaat er meer structuur, een wat slepende ritmiek, afgewisseld met spookachtige uitbarstingen. Pulserende klanken van Ternoy’s Fender rond de negende minuut waar Owczarek’s experimentele altsax klanken, ze praat door haar sax, doorheen breken. En ook nu loopt de spanning weer op tot grote hoogte, tot tegen het einde de muziek langzaam oplost in het niets.
In ‘Seersucker’ de opener van ‘Crossings Four’ horen we Rothenberg in eerste instantie op basklarinet, op een circusachtig ritmisch patroon van Fujiwara en Halvorson, waar Courvoisier zich verderop bij voegt met al even speelse klanken, om uiteindelijk boeiend te soleren op dit wonderlijke ritme. Iets dat Rothenberg verderop ook doet, zich bewegend tussen ijselijk hoog en grommend laag. ‘Sheets to the Wind’ heeft zeker in het begin veel weg van een geluidssculptuur, met belangrijke rollen voor Courvoisier en Rothenberg, al valt zeker ook Halvorson op met boeiend experimenteel spel. Rothenberg op altsax opent ‘Quarantina’, op de achtergrond klinkt onrustig slagwerk en dito gitaarspel. Courvoisier brengt er aansluitend meer structuur in, waardoor het geheel wat van een ballade krijgt, al is het wel een experimentele ballade. En prachtig die solo van Rothenberg zo net voorbij de helft van dit bijna tien minuten durende stuk. Springerige klanken en lekker fel slagwerk in ‘Tangled Tangos’ en ook hier boeiend duo spel tussen Rothenberg en Courvoisier en verderop mooi spel van Halvorson. We zijn weer in het circus! Aanvankelijk klinkt ‘Breather’ uiterst stemmig, met mooie partijen van Courvoisier en Halvorson, tot de sfeer omslaat en het experiment zijn intrede doet, een abstract, onrustig klankpalet, waarbij de spanning verder oploopt. Maar het hoogtepunt hier is tegen het einde die repetitieve klarinetsolo van Rothenberg. Tot slot nog één keer ruim baan voor speelse ritmiek en verstilde klarinetklanken in ‘Bob and Weave’. Met hier als hoogtepunt dat flamboyante spel van Halvorson.
Beide albums zijn (deels) te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: