Saxofonist James Brandon Lewis is eveneens een fan van het klassieke saxofoonkwartet. Hij bracht onder eigen naam ‘Transfiguration’ uit bij Intakt Records. Een album waarop we hem horen met pianist Aruán Ortiz, bassist Brad Jones en drummer Chad Taylor. We horen Lewis daarnaast, in diezelfde bezetting, in een aantal stukken op het door pianist Giovanni Guidi onlangs bij ECM Records uitgebrachte ‘A New Day’. Het kwartet wordt aangevuld met bassist Thomas Morgan en drummer João lobo. Twee totaal verschillende albums waaruit mooi dat grote talent van deze saxofonist blijkt. Zo fel en dynamisch als ‘Transfiguration’ klinkt, zo ingetogen zijn zijn bijdrages aan ‘A New Day’.
‘Transfiguration’ vangt aan met het titelstuk, naar eigen zeggen Lewis’ verkenning van het twaalftoonsstelsel: “the idea of renewal and transformation as a result of Molecular Systematic Music”. Dynamische, krachtige lijnen horen we hem hier blazen, opgezweept door Jones en Taylor. En ook Ortiz zorgt hier voor spannende magie. Voor Lewis is het belangrijk dat het ego, de innerlijke criticus en intuïtie met elkaar in evenwicht zijn, alleen dan ontstaan er integere kunstwerken met diepgang. Het is deze filosofie die ten grondslag ligt aan ‘Trinity of Creative Self’, waarin met name het samenspel van Lewis en Taylor opvalt. Het stuk begint en eindigt als een ballade, terwijl Lewis in het middenstuk de spanning krachtig laat oplopen. ‘Swerve’ begint met een ritmische bijdrage van Jones, waarna Taylor en Ortiz aanhaken, een mooie groove biedend voor ook hier weer fijn krachtig en melodieus spel van Lewis. Bijzonder ritmisch klinkt ook ‘Per 6’, duidelijk beïnvloed door de Latijns-Amerikaanse muziek. Het is, met name door het spel van Lewis, zonder meer één van de hoogtepunten van dit album. Drie stukken op dit album droeg Lewis op aan beroemde landgenoten. ‘Black Apollo’ aan de zwarte bioloog en docent Ernest Everett Just; ‘Empirical Perception’ aan de beeldend kunstenaar Jack Whitten en ‘Élan Vital’ aan de filosoof Henri Bergson. ‘Black Apollo’ is tevens het meest dynamische stuk op dit album, met een krachtig gruizige solo van Lewis en een mooi zangerige solo van Ortiz. Bijzonder tot slot is ook nog de krachtige ritmiek in ‘Tryptich’, een stuk met een hoofdrol voor Ortiz.
Guidi vangt uiterst ingetogen aan met ‘Cantos Del Ocells’, al snel vergezeld door Morgans melodieuze spel. Het voor ECM zo typische geluid. Lobo plaatst mooie accenten en Lewis wacht tot het zijn beurt is, tot de compositie voldoende opgewarmd is om om met omfloerste lyriek in te stappen. Spannend en broeierig pianospel in ‘To a Young Student’, ritmische clusters van noten wisselt Guidi hier af met meer melodieuze frases, het geheel wordt mooi afgewisseld met Lobo’s gerichte slagen. In ‘Means for a Rescue’ horen we allereerst Lobo met percussie in de weer, het zou zo maar door kunnen gaan voor veldopnames, een enkele aanslag van Guidi en Morgan maakt het tot een prachtig geheel. Verderop krijgt de melodie weer wat ruimte en bewegen we richting een ballade. En een hoogtepunt hier is die solo van Morgan. ‘Only Sometimes’ klinkt eveneens vrij experimenteel en bevat eindelijk weer een rol voor Lewis, nadat we Guidi in de vorige twee stukken met alleen de ritmesectie hoorde. Bijzonder is zijn rol ook in ‘Luigi (The Boy Who Lost His Name). Een prachtige lyriek hier, mooi afgewisseld met het ingetogen spel van Morgan. Eigen composities, naast die volksmelodie ‘Cantos Del Ocells’ en één overbekende standard: ‘My Funny Valentine’, een compositie van het illustere duo Richard Rogers en Lorenz Hart, een standard waar Guidi hier zo’n bijzondere draai aan geeft, dat hij bijna niet herkenbaar is en waarop het geluid van Lewis ontbreekt. In het afsluitende ‘Wonderland’ is Lewis wel weer van de partij en blaast hij de breekbare, ingetogen melodie.
‘Transfiguration’ is deels te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: