Concertgebouw, Amsterdam (NTR ZaterdagMatinee) – 7 september 2024
Het was via de memoires van Heinrich Heine dat Richard Wagner op het idee kwam van zijn opera ‘Der fleigende Holländer’, waarmee het NTR ZaterdagMatinee afgelopen zaterdag het nieuwe seizoen opende. Hij las die memoires in 1838 in Riga waar hij chef-dirigent was bij de opera en voltooide zijn werkstuk in 1841. Helemaal tevreden was hij niet, het leidde tot een verbeterde versie in 1843, de versie waarmee het stuk in première ging; één in 1846, waarin hij de volledige orkestratie overhoop gooide en tot slot nog een wijziging in 1860, waarbij hij het zogenaamde ‘Tristan slot’ toevoegde aan het eind van de ouverture, zo genoemd omdat hij op dat moment net ‘Tristan und Isolde’ had afgerond. Dat was allemaal niet genoeg, aan het eind van zijn leven wilde hij het stuk nogmaals onder handen nemen, iets wat er echter niet meer van kwam. Gelukkig wellicht, want dit is een perfecte opera om dit seizoen mee te openen, met één been in de romantiek en met één been reeds in de moderniteit. Het Radio Filharmonisch Orkest op het podium, Jaap van Zweden op de bok, het Groot Omroepkoor versterkt met Cappella Amsterdam en een keur aan geweldige solisten. Het levert een grandioze uitvoering op die aan het einde terecht beloont wordt met een donderend applaus.
Bij Wagner zijn de ouvertures altijd bijna op zichzelf staande muziekstukken, een soort van prelude op wat ons te wachten staat. En ondanks dat ‘Der Fliegende Holländer’ een vrij vroege opera is, doet Wagner ook hier al waar hij later zo beroemd om zou worden: ons de motieven voorschotelen. Motieven die later in der Ring des Nibelungen Leitmotiven zouden worden. Van Zweden pakt hier direct groots uit. Dan ontvouwt zich het verhaal. De Noorse kapitein Daland, een prachtige rol van de bas Adreas Bauer Kanabas, moet zijn toevlucht zoeken in een baai vlakbij huis, een storm – prachtig verklankt door de strijkers en de windmachine – dwingt hem daartoe. Een ander schip zoekt daar eveneens een toevlucht: dat van de Hollander, de bariton Brian Mulligan, zonder dat Daland overigens weet dat die vreemdeling de Hollander is. Die Hollander heeft ooit hulp van Satan gekregen om Kaap Hoorn te kunnen ronden, door de eeuwen heen dé uitdaging voor schepen. Als tegenprestatie vaart hij al eeuwenlang rond over de zeeën, slechts iedere zeven jaar mag hij aan land. De kunst is om dan een vrouw te vinden, want alleen als dat lukt en zij blijft hem trouw tot in de dood, kan de ban verbroken worden. De Hollander maakt kennis met Daland die ook nog eens een dochter blijkt te hebben. Is dit nu eindelijk zijn kans na al die mislukte pogingen? Daland ziet het wel zitten, met name omdat de Hollander hem waardevolle schatten aanbiedt. Of zijn dochter het ook ziet zitten is minder relevant, Wagners vrouwbeeld komt hier weer eens mooi naar voren. Een betere wind steekt op: naar huis, een vreugde die prachtig verklankt wordt door de mannen uit het koor.
Die Hollander is beroemd en berucht. Dalands dochter Senta heeft zelfs een schilderij van hem in haar kamer hangen en droomt er stiekem van hem te verlossen, als dat geen redderssyndroom is, weet ik het niet meer. Ricarda Merbeth geeft in ieder geval op grootse wijze in haar solo gestalte aan deze wens – en dan te bedenken dat zij hier invalt voor de zieke Miina-Lisa Värelä die om gezondheidsredenen verstek moest laten gaan. Haar minnaar Erik is ontstelt door zoveel toewijding en dan heeft hij ook nog eens gedroomd dat het binnenkort zover is: haar vader komt terug van zee met een gast, die Hollander! Hij zwelgt in zelfmedelijden, iets dat Benjamin Bruns hier prachtig verklankt. Wat hem met afschuw vervult, brengt Senza in extase. En dan is daar haar vader met die vreemdeling die haar om haar hand vraagt. Dat het de Hollander is, weet ze op dat moment formeel nog niet, maar ze voorvoelt het aan alles. En wij horen het in die muziek van Wagner, in de groeiende spanning, de onversneden dramatiek. Muziek die hier overigens nog onvervalst romantisch klinkt, geheel anders dan in opera’s als ‘der Ring’ en ‘Tristan und Isolde’.
De Hollander maakt zich bekend op het moment dat hij de dialoog hoort tussen Senza en Erik, één die hij verkeerd opneemt. Want wat Erik hier doet is niets meer dan een tot mislukking gedoemde poging om haar alsnog voor zich te winnen, terwijl haar besluit al lang vaststaat. En dan gaat het snel: de Hollander maakt zich bekend, geeft zijn pogingen op en stapt aan boord van zijn schip, waarop Senza naar de klif rent, naar de Hollander roept dat ze hem zal volgen tot in de dood waarna ze in de golven springt en verdrinkt. De vloek van de duivel is hiermee verbroken, het schip van de Hollander zinkt en de twee protagonisten stijgen ten hemel.
Zoals gewoonlijk kun je het concert hier beluisteren.