TivoliVredenburg, Utrecht – 4 september 2024
In Utrecht is gisterenavond weer het jaarlijkse Gaudeamus Festival van start gegaan, met onder andere een korte introductie van de vijf genomineerde componisten voor de Gaudeamus Award: De Engelse componist Patrick Ellis, de Italiaan Beniamino Fiorini, de Turkse componist Cem Güven, Lucy McKnight uit de VS en tot slot de Chinese, maar in Hamburg woonachtige Yixie Shen. Aangezien tot en met zondag van alle vijf de componisten drie stukken klinken, komen ze hier nog uitgebreid aan bod. Verder is de functie van deze openingsavond, naast dat het een feestje is voor de usual suspects, steeds meer een manier om aandacht te vragen voor de kwetsbare positie van de kunsten en dan meer specifiek de hedendaagse gecomponeerde muziek. Het zelden uitgevoerde ‘De Staat’, het meesterwerk van Louis Andriessen dat in 1976 zijn première beleefde, is vanavond dan ook perfect op zijn plek.
En wat bij ‘De Staat’, vanavond uitgevoerd door Asko|Schönberg, met ondersteuning van Ensemble Klang en studenten van het Amsterdams conservatorium en onder leiding van Clark Rundell, wellicht wel het meest opvalt, met die elkaar opvolgende ritmische patronen, is het totaal ontbreken van slagwerk. Hier zijn het de acht koperblazers en de vier hobo’s die opvallen en die het meeste kabaal maken. En kabaal maken ze hier. Jacqueline Oskamp, bezig met een biografie van Andriessen, haalt in haar toelichting de Amerikaanse en sterk door Andriessen beïnvloede componiste Julia Wolfe aan die na het horen van dit stuk uitriep “Wauw, wat is dit in hemelsnaam? Muziek die niet subtiel en mysterieus probeert te zijn, maar bam recht in je gezicht”. Andriessen voelde de tijdgeest dan ook prima aan, het zou binnenkort afgelopen zijn met de progressieve wind die sinds nu ongeveer een decennium door Nederland waaide en die veel veranderingen had gebracht, iets waar Andriessen overigens een niet te onderschatten rol in heeft gespeeld. De titel van het stuk verwijst naar het beroemde werk van Plato en dan meer specifiek die passage over muziek. Muziek kan goed zijn en doeltreffend, maar ook gevaarlijk. Het kan zaken losmaken en in gang zetten. Iets waar met name dictators niet op zitten te wachten. Het is niet zo vreemd dat met name zij, samen met orthodoxe religieuzen, nogal eens de neiging hebben om muzikale uitingen in te perken. De nazi’s spraken in dit kader over ‘Entarte Musik’ en daar bedoelden ze niet alleen de muziek mee van Joodse componisten.
De Nigeriaans-Nederlandse schrijfster Pelumi Adejumo, die de avond opent met een voorgelezen essay noemt een ander voorbeeld: De Afrikanen die als slaafgemaakten naar Amerika werden gebracht mochten nog aan boord van het schip nog in het land waar zij als slaafgemaakte de rest van hun leven zouden doorbrengen slagwerk gebruiken om muziek te maken. Dat was veel te energiek en opzwepend en zou ze maar op slechte gedachten kunnen brengen. De Taliban gaat nog een stap verder: daar is gewoon alle muziek verboden. Calliope Tsoupaki maakt in haar lezing, een nieuwe traditie die vorig jaar door Aart Strootman werd afgetrapt, mooi duidelijk waar dat door komt. Het soort muziek waar we het hier over hebben maakt zaken los, stelt ongemakkelijke vragen, zet thema’s in de schijnwerpers die machthebbers vaak liever negeren. Of in haar woorden: “Wij zijn het antigif voor commercialisme, gelddwang en materialistisch leven. Wij zijn niet te plaatsten in een toenemende muziekindustriemarkt. Onze categorie is niet “klassiek, ambient, wereld …” maar “onbeantwoorde vragen”. Muziek doet dat soms op heel directe, confronterende manier, zoals Andriessens ‘De Staat’, maar vaak ook op een manier die voor die machthebbers wellicht nog wel vervelender is: door te verleiden.
Het door de Amerikaanse componist en leerling van Andriessen Oscar Bettison in opdracht gecomponeerde ‘On the Slow Weather of Dreams’ voldoet daar perfect aan. In dit stuk, gecomponeerd voor precies dezelfde bezetting doet Bettison precies het tegenovergestelde van Andriessen. De instrumenten die in ‘De Staat’ in de verdrukking komen, de harpen, de paar violen, de stemmen en de hoorns, licht hij specifiek uit in solo passages. En waar Andriessen kiest voor tumultueuze muziek, iets wat we ook terugvinden in de free-jazz, in dezelfde tijd te plaatsen, kiest Bettison voor dromerige klankwolken, ambigue harmonieën, kwetsbaarheid en fragiliteit. Ja, ook hij voelt de tijdgeest perfect aan. In een tijd waarin steeds harder de roep klinkt om een sterke leider die orde op zaken stelt is dit allemaal veel te diffuus.