Trix, Antwerpen – 31 augustus 2024
De tweede dag van deze negende editie van het door Sound in Motion georganiseerde Summer Bummer Festival wijkt fors af van de eerste. Allereerst doordat er relatief weinig gerenommeerde namen aantreden. Jérôme Noetinger, Chrisophe Auger en Xavier Quérel horen daar zeker bij en ook Mats Gustafsson, met zijn tweede optreden dit weekend van het Fire! Orchestra en Heather Leigh zijn natuurlijk geen onbekenden. Maar verder zet Koen Vandenhoudt dit weekend vooral jong talent in de schijnwerpers. Het is zeker geen vorm van kritiek, in tegendeel zelfs, het is niet meer dan prima dat jonge musici op deze wijze een podium krijgen. Ik heb mij dan ook deze tweede dag geen seconde verveeld. Een tweede belangrijk verschil is de muziek als stijl, was dat vrijdag toch hoofdzakelijk free-jazz, met het Ensemble Nist-Nah als grote uitzondering, nu is het palet veel diverser en horen we zo ongeveer alle stijlen wel voorbij komen, waarbij alleen het experiment de constante lijkt te zijn.
Direct al in het begin in dat duo concert van celliste Clara Levy en violiste Jasmijn Lootens, twee jonge musici die voor het eerst samen op het podium staan, worden we verrast op een lastig vast te pinnen klankwereld. Het begint en eindigt allemaal uiterst intiem met strijkbewegingen waarbij de twee de snaren amper raken, qua klank associeer ik dit eerder met experimentele elektronica dan met strijkers, waarna een eclectisch en spannend middendeel volgt. Een middendeel waarin ik invloeden van free-jazz herken, maar evengoed van hedendaags gecomponeerd – waar beiden als uitvoerders ook actief in zijn – van folk, minimalisme en zoals gezegd, experimentele elektronica. Maar een boeiende set, waarin de twee onbegrensd experimenteren, zowel met speltechnieken als met klanken. Struikelde ik gisteren zowat over de saxofoons, vandaag zijn ze extreem dun gezaaid, op die zes na in het Fire! Orchestra is Sakima Abdou de enige. Maar die blaast dan wel in haar eentje direct het dak van Trix af! Dit prachtige concert vormt zonder meer één van de hoogtepunten van dit festival. Abdou, die ik tot mijn schande evenmin kende, paart een perfecte instrumentbeheersing aan een enorme virtuositeit en weet in twee solo’s, één op tenorsax en één op alt, ongemeen diep te graven. Met name die ene passage op tenorsax is goud: met behulp van circulaire ademhaling weet ze een klankgolf eindeloos vast te houden, prachtig hoe die zich door de ruimte beweegt, een bijna hallucinante ervaring. Na afloop dus direct ‘Goodbye Ground’ gekocht, haar in 2022 bij Relative Pitch verschenen solo album.
Wat ik vaker heb na zo’n overdonderend optreden is dat een volgend concert, zeker als dat qua stijl fors afwijkt, bij mij moeilijk aanslaat. In dit geval geldt dat voor het optreden van vocaliste Nadia Daou, tevens actief met een set ondefinieerbare instrumenten en elektronica en klarinettist Paed Conca – iemand die als geen ander een brug weet te slaan tussen Arabische muziek en free-jazz. Een deel gaat langs me heen, maar dat laatste stuk vormt zonder meer een uitzondering. Prachtig hoe die intieme klanken van Conca hier samenvallen met Daou’s elektronica, iemand over wie ik ook al niet eerder vernam. Auger en Quérel kende ik, al lopen ze al decennia mee, evenmin, iets dan niet geldt voor Noetinger, wiens werk ik ooit leerde kennen door zijn samenwerkingen met componist en pianist Anthony Pateras. De drie vormen samen een collectief dat mij in ieder geval stevig bij de strot pakte: ‘Cellule d’Intervention Metamkine’. Middels een met oude 16 mm projectors en elektronica volgepakt podium levert dit trio een hallucinerende, maar in mijn optiek ook vrij beklemmende en beangstigende ervaring. Door de beelden, die al zijn ze volledig abstract, bij mij associaties oproepen met vuur, explosies en oorlog, maar zeker ook door de muziek die invloeden kent van uiteenlopende stromingen binnen de elektronica als musique concrète, noise, dark ambient en techno. Qua sfeer, al is de uitwerking op mij minder groot, is het optreden van percussionist Mauricio Takara en de met elektronica werkende Carla Boregas. Een set waarin bedwelmende ritmiek, natuurlijk vooral toe te schrijven aan Takara, hand in hand gaat met meer abstracte passages. Een set ook die je met dank aan Boregas’ basklanken voelt tot in je ruggenmerg.
Bassiste Farida Amadou is in de afgelopen jaren bij Sound in Motion veel te horen geweest, met als hoogtepunt die optredens met enerzijds drummer Steve Noble en de onlangs overleden saxofonist en free-jazz pionier Peter Brötzmann en anderzijds met Noble en gitarist Thurston Moore, op LP uitgebracht door het Sound in Motion platenlabel Dropa Disc. Nu staat ze hier met Heather Leigh, die de binnen free-jazz nagenoeg niet gebruikte pedalsteel gitaar bespeeld, Susan Alcorn is één van de weinige collega’s op dit instrument. Amadou valt vooral op door de onconventionele wijze waarop ze met haar basgitaar omgaat, ze doet er zo ongeveer alles mee, behalve er ‘normaal’ op spelen! Meestal ligt de gitaar op haar schoot en bewerkt en beklopt ze de snaren op alle mogelijke manieren, het doet vaak meer denken aan percussie dan aan spel op de bas, met iedere keer weer verrassende klanken tot gevolg. Leigh hanteert haar pedalsteel gitaar, zeker in vergelijking met Amadou veel traditioneler, al komt haar geluid dichter bij de rock dan bij de Americana, waarin dit instrument veel vaker te horen is. Ava Mendoza hanteert een gewone gitaar, dat weten we inmiddels van haar optreden met Nate Wooley’s Columbia Icefield. Wat niet wil zeggen dat ze hier aan het eind van de avond niet weet te verrassen met een opvallend eclectisch en overrompelend solo optreden. Haar zang plaatst haar meer in de richting van singer-songwriter, maar haar solospel verraadt de wereld van free-jazz evengoed als die van blues en rock.
En dan is er dat optreden van Fire! Orchestra CBA, waarbij die afkorting staat voor Community Based Activity. Een deels uit noodzaak geboren vorm. Aangezien touren met een compleet vaste line-up financieel niet haalbaar is, bedacht Gustafsson dit concept: touren met een vaste kern, bestaand uit de ritmesectie, zeg maar de ruggengraad van het orkest, bestaand uit bassist Johan Berthling, drummer Mads Forsby en pianist Alexander Zethson, aangevuld met een soort van eerste musicus voor de strijkers, violiste Anna Lindal en voor de blazers, trombonist Mats Äleklint. Gustaffson zelf dirigeert het volledige orkest en neemt de overige musici onder zijn hoede. Dat werkt prima, zo bleek ook gisterenavond weer. Mede ook door de opzet van de stukken, die allereerst allen leunen op een bijzonder strakke, ritmische structuur, vandaar die keuze voor de vaste ritmesectie – waarin overigens bassist Berthling de centrale figuur is, zonder Berthling geen Fire! Orchestra. Je bemerkt dan ook oplopende spanning als halverwege diens versterker het niet meer lijkt te doen – en ook verder een duidelijke structuur kennen, zo is er afwisselend een soort van kernsolist die vanuit diverse kanten wordt aangevuld, op acties van Gustaffson. Kortom waar spektakel, hier vormgegeven met, naast die ritmesectie een strijkerssectie bestaand uit twee violistes en vier cellistes, vier gitaristen, waarvan één ook op elektronica te horen is, die eerder genoemde Daou op vocalen en elektronica, zes saxofonisten waaronder Gustaffson zelf, een klarinettist, twee koperblazers en dan nog accordeon en harp! Het betaalt zich uit en levert in die twee abstracte passages een tornado aan geluid op. Voor herhaling vatbaar zeggen we dan.