Trix, Antwerpen – 30 augustus 2024
Naast dat het Belgische Sound in Motion het hele jaar door, onder de titel Oorstof, concerten organiseert – er staan al weer de nodige aankondigingen op de website – organiseert het ook ieder jaar eind augustus het tweedaagse Summer Bummer. Gisteren en vandaag dus en voor de tweede keer in het Antwerpse Trix. Gisteren was de dag van de saxofoon, althans dat is het label dat ik erop plak, want dat instrument was veelvuldig te horen, in tegenstelling tot het koper dat slechts een rol speelde in het allereerste concert, dat van Fire! Orchestra CBA Youth, waarover later meer. Mooi aan Summer Bummer is ook en het geldt zeker voor deze editie, dat programmeur Koen Vandenhoudt zowel gevestigde namen, met als hoogtepunt het befaamde trio Evan Parker – Barry Guy – Paul Lytton, uitnodigt, als nog vrij onbekende musici als Heidi Kvelvane, Lia Kohl, Adia Vanheerentals en Ornella Noulet. Tot slot past bij een impro festival dat er boeiende gelegenheidsensembles worden gevormd, die nogal eens, zo leert ons de geschiedenis, uitgroeien tot langduriger samenwerkingen.
Mats Gustafsson ken ik vooral van die baritonsax, dat hij ook de dwarsfluit bespeelt heb ik nooit geweten. Gisteren zag en hoorde ik hem daar even op als onderdeel van het concert van Fire! Orchestra CBA Youth, waarin we een aantal musici, die vaak al jaren meedraaien in dit inmiddels roemruchte orkest – naast Gustaffson violiste Anna Lindal, trombonist Mats Äleklint, bassist Johan Berthling, drummer Mads Forsby en pianist Alexander Zethson – horen in gezelschap van kinderen tussen de acht en dertien jaar, met name de blazerssectie vormend. Het gaat niet altijd geheel zuiver en de muziek is natuurlijk geenszins te vergelijken met die van het ‘echte’ Fire! Orchestra, dat overigens zaterdagavond het festival afsluit, maar als geheel genomen is wat hier gebeurt zeker de moeite waard. En een aantal jonge musici springt er echt uit met gloedvolle bijdrages. Een prachtige manier om een nieuwe generatie kennis te laten maken met deze muziek, iets waar Gustaffson, meestentijds dirigerend, duidelijk plezier in heeft. Altsaxofoniste Heide Kvelvane zal als klein meisje wellicht ook ooit zo begonnen zijn. Inmiddels zijn er de nodige stappen gezet en presenteert ze zichzelf hier, omschreven in het programma als “new kid on the block” met iets geroutineerder musici als bassist Nils Vermeulen en drummer Tollef Østvang. Die twee laatste poken het vuur gedurende de set flink op, waarin met name Vermeulen opvalt met naast ritmisch ook sterk melodieus spel, iets waar Kvelvane dankbaar gebruik van maakt. Ze blaast of haar leven ervan afhangt springerige, maar ook regelmatig mooi melodieuze patronen. Een naam om te onthouden. Iets dat zeker ook geldt voor celliste Lia Kohl, van wie deze maand het boeiende album ‘Normal Sounds’ verscheen bij Moon Glyph. Hier op Summer Bummer laat ze eveneens horen zich niet te beperken tot de cello. Sterker nog: we beginnen met een vrij uitgebreide passage elektronische muziek. Duistere noise, een geluid als van naderend onweer en aansluitend meer speelse patronen, vol contrasterende hoge noten. En verderop is het een patroon van voornamelijk ruis dat dient als ondergrond voor haar meeslepende cellospel. Een feeërieke maar ook duistere set, vrolijk en zwaarmoedig, kortom een diverse en veelkleurige klankwereld, vol wonderlijke combinaties.
Ook de Engelse tenorsaxofoniste Rachel Musson was voor mij een onbekende naam, iets dat niet geldt voor de ritmesectie bestaande uit bassist Olie Brice en drummer Mark Sanders, die in de afgelopen decennia hun sporen in de vrije improvisatie ruim verdiend hebben. Iets dat je hier zeker ook terug hoort, met name Brice verrast op meerdere momenten met adembenemende solo’s. Musson is echter zeker geen ‘new kid on the block’, ook zij is al ruim een decennium bezig en op Discogs zie ik dat ze ook al zeker twee handen vol albums op haar naam heeft staan en dus vraag ik me wel een beetje af waarom ik haar nooit eerder hoorde. Ze zijn in ieder geval aan elkaar gewaagd deze drie, die ook al vaker in wisselende samenstellingen met elkaar het podium deelden en leveren hier een puik staaltje impro af op het scherpst van de snede. Adia Vanheerentals en Ornella Noulet zijn eveneens musici die ik niet eerder kende. Hier is het echter wat minder vreemd, want deze twee dames staan nog aan het begin van hun carrière. Hier delen ze het podium met iemand voor wie dat allerminst geldt: Cel Overberghe behoort tot de weinige nog levende musici die aan de wieg stonden van de free-jazz in België. Drie saxofonisten en alle drie starten ze op sopraansax. Ploppend, sissend, schurend, tot de eerste echte noten klinken, uiteindelijk perfect in elkaar hakend tot één geheel. Vanheerentals schakelt verderop soms over op de tenorsax, Noulet op de altsax, maar eindigen doen ze alle drie weer op die sopraan, een beetje zoals het begon. Daartussen horen we boeiende combinaties en al even boeiende solo’s. Dat Overberghe de nodige vlieguren achter zich heeft, hoor je zeker terug, maar ook Vanheerentals en Noulet weten zeker te overtuigen met hun bijdrages. Maar natuurlijk, die vlieguren zijn van belang, van groot belang. Iets dat nergens zo duidelijk wordt als bij dat concert van Evan Parker, Barry Guy en Paul Lytton. Begin jaren ’80 verscheen hun eerste album als trio en toen stonden ze ieder al zo’n kleine twintig jaar op het podium. Ze kennen elkaar door en door en dat merk je hier aan iedere noot. En een ieder heeft zo zijn specifieke dingen. Bassist Guy mag graag van alles tussen de snaren stoppen en daar dan mee experimenteren, waarbij niets te gek is in de zoektocht naar nieuwe klanken; Lytton gebruikt regelmatig zijn snaredrum als onderlegger voor een keur aan voorwerpen, deels opgediept uit de keukenla, eveneens op zoek naar mooie klanken en tot slot hebben we Parker die natuurlijk vooral bekend staat om zijn lange solo’s met behulp van de techniek van circulaire ademhaling. Die ene op sopraansax vormt daarbij het hoogtepunt. Wat Overberghe, Noulet en Vanheerentals met drie instrumenten doen, doet hij hier heerlijk alleen.
Een wat vreemde eend in de bijt tussen al die saxofonisten is het optreden van Will Guthrie’s Ensemble Nist-Nah. Percussie en niets anders dan percussie. Bestaande uit de instrumenten die deel uit maken van een Javaans gamelan orkest, aangevuld met ander slagwerk uit Zuid Oost Azië, maar ook met een drumstel. Guthrie gebruikt de muziek van daar als basis en vermengt dat met gelijke delen minimalisme, kraut- en postrock tot één krachtig geheel. Een ook visueel bijzonder aantrekkelijk optreden, waarbij we de negen musici naadloos elkaar zien en horen afwisselen op een met een enorme diversiteit aan percussie volgepakt podium. Een ieder weet precies wanneer op te staan, waarheen te gaan en wat mee te nemen. Zo deelt de één nog even, reeds staand, de laatste slag uit op het bekken, terwijl de ander al plaatsneemt op de kruk achter het drumstel. Een welkome afwisseling op een festival dat zich ook dit jaar niets aantrekt van genres en grenzen, op naar dag twee!