Gisteren kwam hier drummer Tom Rainey reeds voorbij, als partner van saxofoniste Ingrid Laubrock. Vandaag twee andere albums, totaal verschillend van elkaar, waarop we Rainey als sideman tegenkomen. De variatie in jazz toont de man zijn veelzijdigheid. De Belgische bassiste Yannick Peeters vroeg hem voor zijn kwartet, verder bestaand uit gitarist Frederik Leroux en saxofonist Frans Van Isacker, ‘GingerBlackGinger’ verscheen bij W.E.R.F. Records. Verder aandacht voor het bij Jazzwerkstatt verschenen ‘The Buchla Suite: A Handcrafted Tribute To Morton Subotnick’ van de Stefan Schulze Large Ensemble.
Het is Rainey die we als eerste horen in de opener van ‘GingerBlackGinger’, ‘GBG7′ inleidende slagen horen we eerst voor Leroux en vervolgens voor Van Isacker. Een stevig, maar gestroomlijnd nummer, voorzien van een vleugje blues. Mooie krachtige en enigszins vervormde solo’s van Leroux en stevige ritmiek van het ritmetandem. In ‘(less) Sorrowful’ kiest Peeters andere wegen. Hier horen we Rainey eveneens volop, maar nu in een, met behulp van een grote diversiteit aan percussie, gecreëerd klanklandschap. Prachtig hoe de overige musici hier aansluiting bij vinden. Verderop loopt de spanning op, met name door het intense, tegen postrock aanleunende gitaarspel van Leroux. In ‘Copy/Paste’ klinkt weer een andere dynamiek, dit is fijn harmonieuze jazz, waar de traditie volop in doorklinkt. Opvallend is de fijnzinnige melodie die Van Isacker hier neerzet. Aansluitend komen deze werelden samen in ‘Everything Is Going To Be Alright’, waar abstractie en harmonie met elkaar om de aandacht strijden. Complementair aan ‘GBG7’, waar het album mee begon klinkt ‘GBG2’ al even onstuimig, met vooral weer een grote rol voor Leroux en Rainey. ‘Playtime’s Over’ heet het laatste nummer, dat bijzonder ingetogen, zeg maar gerust: nauwelijks hoorbaar, aanvangt. Van Isackers saxklanken zwellen aan, Rainey is met vilten stokken in de weer op zijn bekkens, we horen Peeters bescheiden aan de snaren trekken. Het is Leroux die aansluitend het volume opschroeft, maar ingetogen blijft het.
De Amerikaanse componist Morton Subotnick was één van de pioniers in de elektronische muziek in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Hij werkte onder andere veel samen met de natuurkundige en instrumentenbouwer Donald Buchla, die in 1963 in San Francisco de eerst modulaire synthesizer zou bouwen. Onder andere te horen op Subotnicks uit 1967 stammende album ‘Silver Apples To The Moon’. Het was dit album dat pianist en componist Stefan Schulze inspireerde voor ‘The Buchla Suite – A Handcrafted Tribute To Morton Subotnick’. Schulze ging niet over één nacht ijs en betrok Subotnick uitgebreid bij het componeerproces, dat in totaal twee jaar in beslag nam. Bijzonder is overigens dat de Buchla synthesizer op dit dubbelalbum geen enkele rol speelt! Sterker nog: op de elektrische gitaar van Peter Meyer na, is dit album volledig opgenomen met akoestische instrumenten. Des te opvallender is het dat de muziek regelmatig eerder klinkt als experimentele elektronica, dan als jazz. Alleen al dat eerste deel van de opener ‘Tripsody’ zit vol ‘elektronische’ geluiden. Pas verderop horen we, overigens bijzonder experimentele, jazz. Andere krachtig jazz stukken zijn het ritmische ‘Electric Circus’ en het al even dynamische ‘Shapes’, beiden vormen de hoogtepunten van dit bijzondere album. Hoe doet Schulze het, denk je dan. Nu allereerst door het inzetten van vier bijzonder getalenteerde blazers, die ik zo ongeveer dat hele album geen normale solo hoor geven: de twee saxofonisten Leonhard Huhn en Peter Ehwald, de trompettist Magnus Schriefl en tot slot Elena Kakaliagou op hoorn. Verder treffen we naast Rainey op drums nog Shiau-Shiuan Hung aan op vibrafoon en percussie, eerder genoemde Meyer op elektrische gitaar, de vocaliste Almut Kühne, Felix Henkelhausen op contrabas en tot slot Schulze zelf op piano. En ik noem nu al die afzonderlijke musici, maar vrijwel nergens is een onderscheid duidelijk te maken. Natuurlijk zijn er uitzonderingen: Rainey horen we bijvoorbeeld duidelijk aan het eind van dit ‘Tripsody’, in ‘Electric City’ en in het zeer bijzondere ‘Fragments’; Kühne in ‘Rauschen’, ‘Golden Apples of the Sun’ en ‘Manuel’ – in die twee laatste stukken ook gebruik makend van teksten; Ehrwald en Schulze in Arpeggiator’; ‘Schriefl in ‘Melody’ en ‘Electric Circus’ en Huhn aan het begin van ‘Beginning’ en in ‘Shapes’. Maar verder koos Schulze er duidelijk voor om zijn Large Ensemble in te zetten als één complex en uiterst boeiend instrument: zijn eigen Buchla synthesizer!
Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: