Ahoy, Rotterdam – 12 juli 2024
North Sea Jazz, nog altijd het grootste en belangrijkste jazzfestival van ons land, vormt altijd weer één van de hoogtepunten van een jaar vol muziek. Ook deze editie biedt weer een bijzonder veelzijdige, maar ook overvolle programmering. North Sea Jazz bezoeken is altijd meer niet horen dan wel. Een festival waar tegenwoordig niet alleen de jazzliefhebber zijn hart kan ophalen, maar ook de serieuze popliefhebber genoeg van zijn gading vindt. Ik neem echter graag het laatste woord uiterst serieus en richt mij dus op de ‘jazz’ en dan met name het wat uitgesprokener soort, al ondersteunen ook hier de uitzonderingen de regel. Op deze eerste dag dus aandacht voor de concerten van Irrevesible Entanglements, Nescier Reid Remigi, Corto.Alto, Al Di Meola en Henri Texier.
Sinds ik Irreversible Entanglements voor het eerst live hoorde, op Rewire in 2017, ben ik fan van dit project rondom Camae Ayewa, beter bekend als Moor Mother. Simpelweg omdat deze band mij herinnert aan de oorsprong van de jazz, de muziek van de zwarte bevolking van de VS. Je zou het nu niet altijd meer zeggen als je op dit festival rond loopt, maar daar ligt toch echt de basis. Los daarvan geeft deze band uiting aan alles wat er nog steeds leeft binnen een gemeenschap waarvoor vrede, vrijheid en gelijkwaardigheid nog steeds, ondanks dat de slavernij al lang is afgeschaft, geen vanzelfsprekendheid is. Een allesverzengde groove, op de hartslag van het leven en de blues in iedere noot gaat hier gepaard met Ayewa’s poëzie. Poëzie die ondanks alle pijn toch altijd optimisme blijft uitstralen als ze heeft over haar “vision of a liberated future”. Maar niet alleen een visie, het geloof is er ook: “I know it’s possible, because I’ve seen it”. En dan lost ineens de groove op in het luchtledige, ons meeslepend in een creatieve chaos, een draaikolk aan klanken. Jazz op het scherpst van de snede, iets dat ook geldt voor de muziek van altsaxofoniste Angelika Niescier, celliste Tomeka Reid en Franceska Remigi op drums. Ook hier zijn de noten die Niescier er in hoog tempo doorheen jaagt, gebed in een aardse groove. Zonder enige vorm van terughoudendheid slingert ze haar klanken de zaal in, gevolgd door een al even onstuimig spelende Reid, met name ongeëvenaard als ze haar strijkstok inzet en een energiek om zich heen slaande en tot nu voor mij volledig onbekende Remigi. ‘Beyond Dragons’ heet het laatste album – met alleen op drums Savannah Harris, in plaats van Remigi. Nou stellen we dan maar: hiermee versla je zeker draken. Maar het is niet alleen dynamiek dat hier de klok slaat, ‘A Dance, to Never End’, Nesciers hommage aan choreografe Pina Bausch, valt juist op door het meeslepende duet met Reid, als een langzame dans.
Het uit Glasgow afkomstige Corto.Alto bevalt mij dan weer iets minder. Niet dat deze vier schotten niet weten wat ze doen. Hun muziek op de grens van jazz, funk en dance getuigt zeker van vergaand muzikaal inzicht en vernuft en wat ogenschijnlijk simpel klinkt, blijkt ook nu uiterst complex. En waar vindt je een musicus als Liam Shortall die even gemakkelijk de trombone hanteert als de basgitaar en normaal gesproken er ook de keyboards bij doet, die hij vandaag overlaat aan een al even virtuoos spelende Fergus McCreadle. Waarom ik het dan toch wat tegen vindt vallen is omdat dit kwartet dat ongestructureerde, wat chaotische mist van de vorige twee acts. De rafelrandjes zijn gladgestreken, dat is het. Dat geldt in zekere mate ook voor Al Di Meola en zijn Electric Band, die dit festival voor het laatst in 2002 bezocht. Mijn kennismaking met zijn muziek dateert uit 1980. Het album ‘Splendido Hotel’ koester ik nog steeds. Maar de geschiedenis gaat verder terug, hij begon zijn carrière als negentienjarige in Chick Corea’s Return to Forever. Het eerste nummer dat hij daar leerde was ‘Hymn of the Seventh Galaxy’ dat ook tijdens dit concert op het programma staat, verder bestaand uit stukken van zijn nieuwe album ’24’. Di Meola is echter nog altijd die perfect spelende gitarist, groots in het neerzetten van sfeerbeelden, middels eindeloos ingewikkeld gitaarspel. Maar echt verrassen doet dit ’24’ niet meer, daarvoor wijkt Di Meola te weinig af van wat hij al jaren doet.
Dag ligt anders met een andere icoon uit de jazz: de Franse bassist Henri Texier. In de jaren zestig van de vorige eeuw speelde hij, samen met drummer David Humair met menige Amerikaanse solist samen – die kwamen immers in die tijd nog vaak zonder begeleidingsband naar Europa. Geleidelijk begon Texier ook zijn eigen muziek te spelen, free-jazz in navolging van Ornette Coleman en Don Cherry, zo mede aan de wieg staand van de Europese experimentele jazz. Een lijn die we kunnen doortrekken naar zijn huidige project ‘An Indian’s Life’, verwijzend naar zowel de oorspronkelijke bewoners van het Noord-Amerikaanse continent als naar de zwarten in New Orleans, die zich tijdens Mardi Gras uitbundig verkleden en zichzelf dan ‘Indians’ noemen. Texier’s spel op de contrabas is nog altijd even melodieus en zangerig, perfect passend bij de stijl van Coleman en Cherry en met zijn huidige band, met onder andere zijn zoon Sebastien op rieten, creëert hij een boeiende mix van Europese jazz en folk.