Bijna twee jaar geleden stond ik hier stil bij ‘b’ en ‘Steve Lacy’s Book of Practioners, Volume 1 “H”, twee albums van saxofonist Josh Sinton, waarin hij de baritonsax in zijn solorol verkende. Daar was hij toen duidelijk niet mee klaar want begin dit jaar verschenen twee nieuwe albums: ‘Couloir’ en Book of Practioners Volume 2′. Bestaat het eerste album uit vijftien korte improvisaties, het tweede bevat het tweede boek met etudes dat Steve Lacy begin jaren ’80 schreef voor dit instrument in de solorol, Het boek, ‘W’ genaamd bevat zes etudes die allen met die letter beginnen. Het geheel kwam als één dubbelalbum uit bij Sintons eigen FiP Recordings.
“It was a bit of a high-wire act for me in that I’m not sure the world needs yet another solo-saxophone-all-improvised album” verzucht Sinton, maar zoals dat gaat: het bloed kruipt waar het niet gaan kan, in Sintons woorden: “I couldn’t resist the challenge of ‘thinking out loud musically” En er blijft natuurlijk genoeg te verkennen en ontdekken. In deze serie improvisaties op ‘Couloir’ bijvoorbeeld voortbordurend op het werk van Anthony Braxton en Charles Olsons “open field” concept. De eerste improvisatie die echt opvalt is de tweede, ‘Scar’ en dan vooral vanwege dat knetterende spel, als een stationair draaiende motor. Bijzonder is ook het met ruim vijf minuten vrij lange ‘Scree’, lange, duistere lijnen blaast Sinton hier. En in het aansluitende ‘Talus’ gaan alle remmen los, een oververhitte stroom noten, terwijl ‘Thrutch’ nog het beste valt te omschrijven als een wanhopige schreeuw. En prachtig dat sputterende ‘Foramen’, waarin we Sinton door zijn sax horen kletsen. Maar het album bevat ook een aantal bijzonder ingetogen stukken, zoals de door stiltes omgeven verrichtingen in ‘Abyss’ en het enigszins klagelijke ‘Defile’.
Ook deze zes etudes van Lacy zijn opgedragen aan mede kunstenaars. Beginnen doen we met ‘Willy-Willy (to Ralph Richardson)’, prachtig hoe dit stuk steeds verder wordt ingevuld tot een bijzonder swingend geheel, waarna Lacy en dus Sinton op zijn schreden terugkeert. ‘Whoosh (to George Orwell)’ vangt aan met een rustig, al vrij snel sterk ritmisch en meeslepend patroon, waarna het verderop uitgroeit tot een bijzonder swingend geheel. Hetzelfde geldt voor het energieke ‘Whoops (to Peter Sellers)’. De baritonsax wordt hier optimaal ingezet, schitterend die ietwat donkere swing. ‘Waterline (for Lennie Tristano) is rustiger van karakter, Sinton doseert hier op knappe wijze Lacy’s toonreeksen. Mooi melodieus klinkt ‘Wrinkles (to Orson Welles)’, een mooie, verhalende compositie, goed passend bij deze onsterfelijke regisseur en acteur. Tot slot klinkt Lacy’s homage aan componist Jerome E. Kern, ‘Windfall’ heet deze boeiende en zeer harmonieuze etude.
Het album is te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: