Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam – 11 februari 2016
Centraal in dit concert van het Amsterdam Sinfonietta staat de uit Tirol afkomstige componist Thomas Larcher. Niet alleen horen we de Nederlandse première van ‘Mumien’ een stuk voor cello en piano, we hebben ook de wereldpremière van ‘Ouroboros’ op het programma, een stuk voor cello en kamerorkest. Beide stukken worden vergezeld door werk van de Oostenrijkse componisten Friedrich Cerha, Alban Berg en Hugo Wolf.
De titel van ‘Mumien’, waar Larcher onlangs de prestigieuze compositieprijs van het Lincoln Center in New York mee won, ontleende Larcher aan die ijsmummie die in 1991 vlakbij Larchers woonplaats werd gevonden. Het inspireerde hem tot deze compositie, maar ook tot een soort van gedicht, een kunstzinnige toelichting bij deze compositie:
“mumifiziert – eingehüllt – verborgen
vertrocknet – ausgedörrt – lederne Erinnerungsspuren
sezieren – öffnen kaum quadratzentimetergroßer Stellen – Hollerbeeren im Magentrakt
Gewebeproben – unter dem Mikroskop explodiert der Nanokosmos”.
De compositie ‘Mumien’, hier gespeeld door cellist Jean-Guihen Queyras en pianist Paolo Giacometti is een bijzonder spannend stuk waarin verstilde, bijna transcendente passages worden afgewisseld met krachtige, dramatische momenten die zelfs iets duisters hebben en waarin vooral het constante hameren op één noot door de pianist opvalt. Het stuk eindigt uiterst zacht en verstild, bijna onhoorbaar zacht dooft het uit. ‘Ouroboros’ beluisterend, wordt duidelijk wat de stijl van Larcher is. Ook hier vinden we grote contrasten, ook hier trekt Larcher grote spanningsbogen ook hier blijkt dat Larcher een componist is die in het tonale idioom componeert. De titel ‘Ouroboros’ verwijst naar de mytische slang of draak uit de Griekse mythologie die in zijn eigen staart bijt en zo staat voor de eeuwige cirkel. Larcher zegt daar zelf over: “Toen ik met het derde deel bezig was en ik me realiseerde dat ik graag wilde terugkeren naar het begin van het eerste deel moest ik denken aan ouroboros, de eeuwige cirkel. Het stuk staat vol met duidelijk herkenbare motieven die telkens terugkeren. Zo ontstaan er kleine en grote cirkels en uiteindelijk keer ik helemaal terug naar het begin.”
In het eerste deel ‘Allegro’ horen we allereerst het geluid van de wind, voortgebracht door één van de slagwerkers. Verderop vraagt het intieme, melancholische duet tussen cello en slagwerk om opperste concentratie en samenwerking. Iets waar Queyras als solist en de slagwerkers van Amsterdam Sinfonietta prima in slagen. Ritmisch en zinderend is dit ‘Allegro’ en het klankpalet dat Larcher hanteert, is opvallend gevarieerd, waarbij vooral Giacometti bijzonder klanken aan de geprepareerde piano ontleent. Bijzonder is ook hoe Larcher de cellopartijen vorm geeft die iedere keer terugkeren, de melancholie verklankend. Het tweede deel, het ‘Allegro infuriato’ is heftig en dramatisch, met name door het felle slagwerk. Maar ook in de cellopartij, met op de achtergrond de piano, klinkt hier de tragiek door. In het derde deel, ‘Adagio – Allegro’, klinken ijle klanken, berustend en wegstervend in de cellosolo. Tevens horen we hier weer de wind. De cirkel is rond.
Van Friedrich Cerha speelt het Amsterdam Sinfonietta het ‘Konzert für Streicher’. Cerha schreef dit stuk tijdens zijn studieperiode, ergens tussen 1947 en 1949. Het gaat hier dus om een vroeg werk (Cerha werd geboren in 1926) en dat is te horen. Het is een krachtig en harmonieus stuk dat duidelijk wortelt in de Weense traditie. Wat dat betreft is het mooi dat Amsterdam Sinfonietta voor deze avond ook de ‘Italiaanse Serenade’ van Hugo Wolf en ‘Sonate nr. 1’ van Alban Berg op het programma heeft gezet. De ontwikkeling is zo mooi te volgen. Het stuk van Wolf, geschreven rond 1888, wortelt nog stevig in de romantische traditie waarin muziek vooral moest uitbeelden. Alban Berg bewandelt rond 1905 echter al heel andere wegen onder invloed van zijn leermeester Arnold Schönberg. Zoals we duidelijk terughoren in ‘Sonate opus 1’. Berg schreef dit stuk voor piano, maar in deze bewerking van Wijnand van Klaveren voor het Amsterdam Sinfonietta horen we misschien nog wel beter wat voor een krachtig en vernieuwend stuk muziek dit in die tijd was. Cerha borduurt dan ook in zijn ‘Konzert für Streicher’ hier duidelijk op voort.
Prachtig ook hoe goed deze stukken passen bij het Amsterdam Sinfonietta’. Het blijft een genot voor de zinnen al die strijkers die als één instrument klinken.