Schouwburg, Rotterdam – 18 mei 2024
“O. breekt de kunstvorm opera open, gelooft in de krachtige relevantie daarvan voor een groot en divers publiek en wil het meest grensverleggende operafestival ter wereld zijn”, aldus de website van dit spraakmakende festival dat jaarlijks gehouden wordt in Rotterdam. Gisterenavond woonde ik twee van die grensverleggende producties bij: ‘Black Lodge’ van componist David T. Little, met een libretto van Anne Waldman en de zanger Timur Bekbosunov in de hoofdrol en ‘Notwehr’ van Annelies Van Parys en met een libretto van Gaea Schoeters. Johanna Zimmer en Els Mondelaers gaven invulling aan de vocale partijen samen met B’ROCK Vocal Consort, de instrumenten waren in handen van het prachtig spelende HERMESensemble.
De makers van ‘Black Lodge’ kozen ervoor om de complete enscenering te brengen als een film, met één uitzondering: de vocale partij van Timur vindt live plaats. En overigens is dat direct het meest krachtige aan deze productie. Timur blijkt niet alleen een uitstekende zanger, die hier laat horen een grote diversiteit aan stijlen te beheersen, maar ook een krachtige performer. Ook de muziek is vaak van een grote schoonheid, enerzijds vrij ingetogen en duidelijk staand in de traditie van hedendaags gecomponeerd, prachtig vertolkt door het Isaura String Quartet, en anderzijds pure punkrock en noise, waarin we Timur And The Dime Museum horen. Verschillende muzikale sferen, uitstekend passend bij de surrealistische setting, dromen verbeeldend. Ofwel de staat van ‘bardo’, een term uit het Sanskriet, die we tegenkomen in het boeddhisme. Letterlijk vertaald betekent het ’tussen twee’. Ermee bedoeld wordt een staat van zijn tussen twee duidelijke polen: bijvoorbeeld die van de droom, de meditatie, of het meest bekend: vlak voor het sterven. Hier bevindt een schrijver zich in die staat en trekken zijn herinneringen – zoals dat gaat allerminst in een logische volgorde – aan hem voorbij. Kortom, er is meestal geen touw aan vast te knopen, iets wat ik in mijn eigen dromen ook altijd ervaar. Maar bijzonder is het zeker. Eén en ander laat ook zien dat de keuze om het geheel als film te brengen, alleszins te verdedigen is, deze complexe wereld van beeld en geluid is op het podium zo nooit te realiseren.
‘Notwehr’ is wel volledig geënsceneerd en heeft in tegenstelling tot ‘Black Lodge’ wel een duidelijk verhaal. De setting is een gevangenis, gevisualiseerd door een kooiconstructie op het podium, waar de musici en de zangers van B’ROCK Vocal Consort achter zitten. In die kooi twee vrouwen. Of beter gezegd: aan het begin bevindt de eerste zich er reeds: een rol van Mondelaars, terwijl de tweede, een rol van Zimmer, wordt binnengeleid. Dat leidt je eruit af, want ondanks dat de buitenwereld in dit stuk een rol speelt, zien en horen we alleen de beide, naamloze vrouwen. Die laatste is jong, afkomstig uit een goed milieu en heeft haar zinnen gezet op een betere wereld. Ze is dan ook opgepakt bij een demonstratie en laat in alle opzichten merken dat ze weet wat haar rechten zijn en dat die op dat moment op alle fronten geschonden worden. Duidelijk wordt hier direct welke positie Schoeters en Van Parys innemen in dit in alle opzichten actuele debat: de overheid en zijn uitvoerders trekken zich nogal eens niets aan van hun eigen regels. De andere vrouw, een generatie ouder, heeft het minder goed getroffen in het leven en bevindt zich aan de onderkant van de sociale ladder. In eerste instantie haalt ze haar neus dan ook op voor deze verwende puber die zich de problemen van anderen aantrekt bij gebrek aan eigen problemen. Zij zit dan ook om een geheel andere reden in het gevang: ze heeft haar man vermoord. De jonge demonstrante kent het verhaal uit de krant, al blijkt al snel dat de vrouw zelf een ander verhaal heeft, één van noodweer in plaats van opzet. Een verhaal dat gaandeweg leidt to begrip over en weer, hulp met name vanuit de demonstrante die wel een advocaat weet en zelfs intimiteit.
Dit alles wordt met veel gevoel vertolkt door de beide sterren van deze opera en door de muziek van Van Parys, waarin met name de basfluit, Karin de Fleyt en de trombone, Bram Fournier met hun duister, ontregelende klanken een grote rol spelen. Maar er is meer, in de opera is een belangrijke plaats ingeruimd voor de madrigalencyclus ‘La barca di Venezia a Padua’ van Antonio Banchieri, uit 1605, waarin eveneens twee mensen zich in één en dezelfde ruimte bevinden. De keuze hiervoor hangt zonder meer samen met de plek waar deze opera twee jaar geleden in première ging, La Biennale di Venezia. Maar met mooi resultaat, alsof de buitenwereld op gezette tijden inbreekt. De stijl van de muziek en hiervoor had Van Parys B’ROCK Vocal Consort nodig, is natuurlijk geheel anders, waarin met name die opgewekte vrolijkheid scherp contrasteert, maar past perfect bij die abstracte klanken van deze componiste, die inmiddels gezien kan worden als één van de meest belangwekkende van dit moment.