Plus Etage (A New Wave of Jazz), Baarle-Nassau – 27 april 2024
We zijn al ongeveer een half uur onderweg tijdens de eerste set als ik voor het eerst iets hoor dat lijkt op gitaarspel, dat terwijl de Engelse gitarist Matthew Grigg, zoals gezegd, al enige tijd bezig is. Het kenmerkt in hoge mate dit concert in de Plus Etage, georganiseerd door Dirk Serries’ A New Wave of Jazz, waarin niets is wat het lijkt. Een drummer, de al even vrolijk buiten de hokjes kleurende Friso van Wijck en een gitarist, die alles doen behalve traditioneel drummen en gitaarspelen. Wat we dan wel krijgen: grenzeloze creativiteit, volop experiment en een breed scala aan geluiden die ik het ene moment eerder associeer met een wandeling door de natuur en het andere moment met een wandeling door een drukke stad.
En dat alles na een wel heel ingetogen begin. Van Wijck ontfutseld een enkele klank aan een voor mij onbekend klein instrumentje, maar het geluid heeft iets weg van belletjes, terwijl Grigg met een strijkstok zijn gitaar bewerkt, of we de wind horen fluiten en een deur horen klapperen. En wat eerst nog nadrukkelijk gescheiden klankwerelden zijn, kruipt heel geleidelijk naar elkaar toe, haakt in elkaar, terwijl de spanning toeneemt en alles piept en kraakt. En zoals gezegd, lijkt niets in Grigg’s spel op dat van een gitaar en niets in dat van Van Wijck op een drumstel. Sterker nog: zijn trommels dienen als onderleggers voor een scala aan voorwerpen die hij op alle mogelijke manieren bewerkt. En sluit je ogen en je waant je elders. En dan ineens lijkt Van Wijck het even helemaal gehad te hebben met dit gepiel op de vierkante centimeter, een oorverdovend kabaal volgt, zijn voet vindt de basdrum en met zijn handen laat hij de klanken alle kanten op stuiteren. Het is van korte duur, de rust keert terug, het gevaar is geweken en beide musici hervatten hun klankexperimenten.
Mooi om naar te luisteren, maar ook boeiend om naar te kijken. Boeiend om te zien hoe twee musici die elkaar tot vanavond niet kenden en dus ook nooit eerder samenspeelden, samen een bijzonder spannend muzikaal bouwwerk optrekken. Je ziet ze afwachten, kijken en denken, wat past nu? Wat voegt iets toe? Hoe nu verder? Soms liggen die klanken ver uit elkaar, ontstaat er een soort van dialoog, soms kleuren de klanken ook zo goed bij elkaar dat je amper kunt horen waar het vandaan komt.
De tweede set staat vrijwel haaks op de eerste. Zo beheerst en contemplatief als het er in de eerste set aan toe gaat, zo heftig en dynamisch klinkt het na de pauze. Direct schieten de twee in tomeloze actie, waarbij heftige klankerupties de boventoon voeren. Grigg geselt zijn snaren met een trommelstok, Van Wijck slaat er vrolijk op los. In deze set is het veel duidelijker: een gitarist en een drummer, al is ook hier zeker sprake van experiment en onverwacht spel. Met name wat we van Grigg horen is pure noise en doet me nogal eens denken aan een machine waar nodig een monteur eens naar moet kijken. Pas na een kwartier zijn ze enigszins uitgeraasd, komt de percussie weer in beeld en verrast Grigg ons met luisterrijke strijkbewegingen. Ook nu is het weer Van Wijck die de hectiek erin houdt en op regelmatige basis Grigg’s verrichtingen doorkruist met korte klankuitbarstingen, alsof hij het gevoel heeft dat hij ons luisteraars bij de les moet houden. Dan is het even stil, de set lijkt ten einde, maar nee, Van Wijck krijgt een ingeving, soleert en zet Grigg weer op het spoor. Zuivere noise volgt tot het weer stil wordt en ook de tweede set afgelopen is.