Ieder jaar stimuleert de Keep an Eye Foundation de jazz in Nederland middels Keep an Eye on the Records. De drie winnaars krijgen ieder de mogelijkheid om een jaar later te komen met een debuutalbum. Een goede manier om naamsbekendheid op te bouwen. Om daar een steentje aan bij te dragen komen de drie albums ook altijd hier aan bod. Dit jaar kwamen uit: ‘Fonque Nouveau’ van gitarist Roenik Roa Espinosa’s band Ronny DeCarlo, ‘Dutch Mountain Tribe’ van saxofonist Koen Boeijinga en ‘Mundus Inversus’ van klarinettist Federico Calcagno. De eerste twee albums verschenen bij Zennez Records, de derde bij Habitable Records. Ze komen in volgorde van groepsgrootte hier aan bod.
En dus begin ik met het kwartet waar Espinosa zijn album mee opnam en dat verder bestaat uit toetsenist Matthijs Geerts, bassist Misha Voeykov en drummer Noah Bouwman. Die toetsen bestaan uit een keyboard en een synthesizer en zowel Espinosa als Voeykov horen we op elektrische versies van hun instrumenten, de muziek heeft dan ook evenveel van pop als van jazz, of zoals de website van het label het stelt: “He draws inspiration from film music, from R&B, Hip Hop, EDM and Nintendo music of his youth in the 1990s, from contemporary beat-based music from LA and London, Latin American rhythms and New Orleans’ soul and grit”. Voeg daarbij dat we acht stukken op een album van nog geen half uur krijgen, de opener ‘El Encuentro’ duurt slechts iets meer dan een minuut, wat impliceert dat Ronny DeCarlo de zaken graag terugbrengt tot de essentie. Of met andere woorden: Espinosa kiest voor het format dat we meer tegenkomen in de populaire muziek dan in de jazz en dat bestaat uit duidelijk stukken met een kop en een staart. De binnen de jazz zo geliefde solo’s ontbreken hier dan ook vrijwel volledig. Een uitzondering vormt het spel van Espinosa in het rustige ‘Canyons’. In ‘Maktub’ is hij eveneens duidelijk aanwezig, maar dan in veel dichter tegen de rock aanleunend spel, prima gedijend op de groove van zijn mede musici. Een andere uitzondering is de drumsolo van Bouwman in ‘Deluge’.
Boeijinga bracht een septet bij elkaar, met naast hemzelf op alt- en sopraansax Giuseppe Doronzo op baritonsax en basklarinet, Lucas Kloosterboer op trombone, percussie en charango – een Zuid-Amerikaans snaarinstrument in de vorm van een gitaar – Mees Siderius op drums en percussie, Esat Ekincioglu op contrabas, Pau Sola Masafrets op cello en Mary Oliver op altviool en de Hardanger fiddle. Opener ‘Dutch Mountain Trail’ laat direct horen dat we hier met een bijzonder septet van doen hebben, dat muzikaal balanceert tussen gecomponeerde jazz, wat goed tot uiting komt in de strakke, tribale ritmiek en free-jazz, dat een plek krijgt middels overtuigende solo’s, niet in het minst door Boeijinga zelf. Een bijzonder interessante stam, excellerend in meeslepende jazz, met een flinke scheut krautrock. We gaan diep het bos in met deze stam, ontmoeten de prachtigste vogels in ‘Birds of Passage’, mooi verklankt op sopraansax. Al even bijzonder klinkt ‘Birch’s Eye View’, ook hier die repetitieve ritmiek, zich uitend in een heerlijk kamelen-ritme, mede dankzij prachtige bijdrages van Doronzo en van de percussie. Bijzonder meeslepend klinkt ook ‘Song of Dawn’, blijf hier maar eens stil bij zitten! En heerlijk die overstuurde solo van Doronzo in dit stuk. Qua solo’s moet overigens ook die van Boeijinga zelf worden genoemd in ‘Fire & Dance’.
Calcagno formeerde zelfs een octet en vroeg tromboniste Nabou Claerhout, altsaxofonist José Soares, pianist Adrián Moncada, bassist Pedro Ivo Ferreira, vibrafonist Aleksander Sever, drummer Nikos Thessalonikefs en eveneens cellist Masafrets. Calcagno herinnert ons ere fijntjes aan dat we als mens een groot deel van onze tijd op ons kop doorbrengen, ten gevolge van de ronddraaiende aarde, iets waar we vreemd genoeg niets van merken. Terwijl: “Multiple and infernal events have for all of us newly unlatched an off-kilter portal to outface glaringly insufficient interiority”. Iets van die ongerijmdheden vinden we in deze heerlijk vrije klanken, te beginnen met ‘Liquid Wars’. Mooie strakke blazerspartijen in ‘Hieronymus’, maar ook dwarse solo’s, Calgano voorop. In ‘The Other Side of Silence’, ja hier is het allesbehalve stil, vallen met name de bijdrages op van Sever en van het stemmig klinkende duo Ferreira – Masafrets. En prachtige, verstilde klanken in het eerste deel van het drieluik ‘The Hanged Man’, gevolgd door strakke ritmiek in het tweede deel, met onder andere een overtuigend duet van Sever en Thessalonikefs en een mooie solo van Calcagno zelf op basklarinet. Maar het echte experiment bewaart dit octet voor het laatste deel van dit drieluik: buitenissige capriolen. Aansluitend volgen nog twee boeiende composities. Het vrij dynamische ‘Perseverance’ en het meer ingetogen ‘Recovery’. Twee stukken waar het bijzondere karakter van dit octet nogmaals prachtig tot uiting komt.
‘Mundus Inversus’ is te beluisteren via Bandcamp en is daar ook te koop: