Diverse locaties, Den Haag – 6 april 2023
Er zijn musici die hun muziek gebruiken om een verhaal te vertellen, een boodschap over te brengen. Dat is wat Jóhann Jóhannsson deed, bijvoorbeeld met zijn ‘Last and First Men’, dat hier gisteren aan bod kwam en wat iemand als Lonnie Holley ook drijft: mijn muziek heeft een boodschap. Tijdens de concerten gisteren, in het kader van Rewire, viel mij daarbij op dat dit in de praktijk echter nog niet zo gemakkelijk is. Een boodschap hebben is immers één ding, die ook over weten te brengen is nog een geheel andere. Stephanie Pan lukt dat met ‘The Art of Doing Nothing: a Feminist Manifest’ matig, Rafael Toral, die volgens mij ook een boodschap heeft, lukt het in het geheel niet, terwijl Phew daar aan de andere kant weer veel beter in slaagt, om nog maar te zwijgen over Maria W. Horn en Sara Parkman, die met ‘Funeral Folk’ laten horen hoe het ook kan: een performance die klopt tot in de kleinste details, voor mij het voorlopige hoogtepunt van dit festival.
Dat begint al met de locatie: een met rook en diffuus licht gevulde Grote Kerk. Waar de priester heel vroeger stond, toen het nog een Katholieke kerk was, staan Maria W. Horn, op elektronica en basgitaar, Sara Parkman, viool en vocalen, een gitarist van wie ik de naam niet heb kunnen achterhalen en twee zangeressen, waar hetzelfde voor geldt. Klaar voor ‘Funeral Folk’, een muziekstuk over de dood en de rituelen rondom rouw. We starten met ‘Evighetens Sommar’, een prachtig stuk Zweedse volksmuziek, schitterend gespeeld door Parkman, de rillingen lopen me over de rug, de boodschap komt onmiskenbaar over. Maar wat een intro lijkt te zijn op een verstild en introspectief folk concert, blijkt de intro op duistere metal! Zodra Horn haar basgitaar heeft omgehangen, even opzij kijkt naar de gitarist, barst de muzikale storm met onverdachte kracht los, dit is wat je voelt als je geliefde je ontvalt: duisternis en rook alom, puur geweld, pijn, vertwijfeling, desoriëntatie. Horn en Parkman voeren ons mee, nee slepen ons mee in een nietsontziende trip, om te eindigen met de meest lieftallige muziek denkbaar, om aan te geven dat ook dit verlies een plek krijgt, het leven doorgaat, ondanks het verlies.
Wat deze voorstelling tot een succes maakt is de coherentie. Alles staat in dienst van dat ene: die boodschap die moet worden overgebracht, die door de luisteraar niet alleen gehoord moet worden, maar ook – en zeker in dit geval – gevoeld moet worden. Een goed idee is daarbij onmisbaar, maar natuurlijk niet voldoende. Daarom slaag Pan ook niet geheel in haar opzet met ‘The Art of Doing Nothing: A Feminist Manifesto’, uitgevoerd door haarzelf en Ensemble Klang. Inhoudelijk klinken er prikkelende gedachten als: “productivity is a lie” en “a guide to Nothingness”, met onder andere een pleidooi voor intrinsieke motivatie, maar de samenhang tussen de onderdelen laat te wensen over. Iets dat ook geldt voor de muziek, die zeker boeiende momenten kent, maar ook momenten waarop je je zit af te vragen wat de componist hier nu weer mee wil. Maar belangrijker nog, Pan weet de emoties niet te beroeren, het blijft een voorstelling waar je naar luistert en kijkt.
Rafael Toral slaagt er met zijn psychedelische gitaarspel en dito elektronica beter in om de emoties te beroeren, maar zijn optreden mist weer nagenoeg iedere vorm van structuur en samenhang. Hij slingert de luisteraar van de ene overweldigende klankstructuur in de andere. Dan weer sterk leunend op overweldigen klanknevels, tegen de kitsch aanschurend, dan ons trakterend op krakende noise, die hier eigenlijk helemaal niet past. Continu zit je je af te vragen wat hij ons nu weer op gaat dienen. En wat doet die foto van die koolmees daar, levensgroot geprojecteerd, wat is de relatie met de muziek? Geen idee. Wat dat betreft, slaagt Phew, het alias van de al sinds begin jaren ’80 van de vorige eeuw actieve Hiromi Moritani daar beter in. Een echt verhaal vertellen doet ze niet, daarvoor is haar muziek te abstract en te veel gericht op klank, maar in haar optreden zit wel een duidelijke opbouw, lopend van introspectieve klanknevels en noise naar aan techno verwante ritmiek. Maar het zijn hier vooral de details, de bewijzen van haar meesterschap, die je als luisteraar weten mee te voeren.
Of Annea Lockwood in haar muziek een verhaal vertelt wens ik te betwijfelen, zij is meer het type componist wat er naar streeft om de grenzen tussen klank en muziek op te heffen. Of beter gezegd: klank is muziek, als wij het als zodanig willen zien. In de documentaire ‘A Film About Listening’ van Sam Green, waar ik gisteren al over schreef, zien we haar werken met het ensemble Yarn/Wire, dat haar om een compositie vroeg. Samen gingen ze aan de slag, een proces waar we in de film een glimp van op kunnen vangen, leidend tot ‘The Vanishing Point’, dat gisteren op het festival klonk. Samen met het uit 1996 stammende ‘Ear-Walking Woman’ voor geprepareerde piano. Kijk en je ziet musici muziek maken, sluit je ogen en je hoort de wind waaien, een rivier stromen, vogels fluiten, krekels tjilpen, machines ratelen, terwijl er elders druk wordt geklust.