Diverse locaties, Den Haag – 4 en 5 april 2023
Het jaarlijkse Rewire Festival is weer begonnen, met zoals ieder jaar een zeer uitgebreide programmering, Je ziet en hoort bij dit soort festivals altijd meer niet dan wel. Enigszins frustrerend, maar aan de andere kant heb je hierdoor de mogelijkheid een programma samen te stellen wat bij je past. En gezien de grote diversiteit aan artiesten moet dat voor niemand echt moeilijk zijn. Aan thema’s doet het festival niet, iets wat mij de vrijheid geeft om in de door mij gekozen optredens rode lijnen te ontdekken. ‘De kracht van muziek’ is vandaag voor mij wel een zinnige, als ik naar het openingsconcert van donderdag en de optredens op vrijdag kijk.
De kracht van muziek in de zin van dat muziek een medium is om zaken van belang aan de orde te stellen. Dat kan op macroniveau, zoals Neon Dance en de inmiddels overleden Jóhann Jóhannsson doen in ‘Last and First Men’ of op microniveau; de eigen emoties, zoals we bijvoorbeeld duidelijk aantreffen in de show van MIZU op vrijdagavond. Maar laat ik beginnen bij Annea Lockwood, dit jaar artist in residence, over wie ik op vrijdagmiddag de documentaire ‘A Film About Listening’ van Sam Green zie. Lockwood wijdde haar lange leven aan het luisteren en het zich verdiepen in de kracht van geluid, op allerlei manieren. Een bijzonder moment is dat ze Green laat luisteren naar de geluiden onder water. Aan het gezicht van Green is in alles te zien dat hij dit nooit had verwacht en inderdaad, wij luisteren mee, is het overdonderend. De kracht van muziek komt ook prachtig tot uiting in het gegeven dat Lockwood in de maanden na de dood van haar partner, de componiste Ruth Anderson nauwelijks naar muziek kon luisteren, dat maakte eenvoudig weg te veel emoties los.
Jóhannsson gebruikte voor zijn ‘Last and First Men’ het gelijknamige science fiction book van Olaf Stapledon uit 1930. Met de first men bedoelde Stapleton ons mensen. De evolutie gaat echter door en na ons zullen er nieuwe mensenrassen ontstaan, steeds verder ontwikkeld. Tot, hoe tragisch, de achttiende mens, die nagenoeg volmaakt is, niet kan overleven omdat de zon geen warmte meer geeft. De voorstelling speelt op dat moment en drie van die laatste mensen, de dannsers van Neon Dance, kijken terug. De muziek van Jóhannsson en Yair Elazar Glotman is duistere ambient, vermengt met neo-klassiek en laat qua stemming niets te wensen over. Daarnaast horen we Tilda Swinton teksten uit het boek voorlezen, zien we grofkorrelige zwart-wit filmbeelden van brutalistische monumenten uit de Sovjet tijd en voeren die drie dansers een niet altijd volledig te plaatsen, maar wel zeer poëtische dans uit. Een veelheid aan uitdrukkingsvormen dus, die echter niet tot een coherent totaal verhaal leiden. Het is allemaal heel mooi, maar de emoties die horen bij een onmiskenbaar naderend einde en de tragiek die daarbij hoort, voel ik in het geheel niet.
Wellicht is het daar ook allemaal te abstract voor. Want ik kreeg wel een brok in mijn keel toen ik Lockwood hoorde vertellen dat ze niet naar muziek kon luisteren, terwijl ze een traan moest wegdrukken. MIZU slaagt daar ook beter in, al moet zij er voor waken dat ze met haar behoorlijk theatrale show niet doorschiet richting de kitsch. Ze verkeert regelmatig op de rand. Maar met haar dark ambient, vaak sterk tegen metal aanleunende inktzwarte cellospel en elektronica weet ze in ieder geval de gemoederen te bewegen. Voeg daarbij haar jurk, een creatief ensemble waardoor ze er uitziet als een kruising tussen een toverfee en een bruid en haar fysieke presentatie op het podium en een goed besteed uur is gegarandeerd. Iemand die langs een geheel andere weg de emoties weet te beroeren is Lonnie Holley. Deze man heeft in zijn leven al zoveel ellende mee gemaakt dat het überhaupt een wonder is dat hij nog leeft en dat hoor je terug in iedere noot van zijn muziek, op het kruispunt voor blues, rock, soul en een vleugje jazz. Tussen de nummers door mag hij daarnaast graag zijn spirituele gedachten met ons delen, zoals: “You have to tell the world we heard what you need”. Eigenlijk nergens voor nodig, want iedere noot ademt dit soort gedachten.
Andere musici bevestigen het bovenstaande op wat meer indirecte wijze. Saxofonist Cole Pulice mengt prachtig en poëtisch saxofoonspel met wonderschone elektronica en voert de luisteraar mee naar onbekende bestemmingen, iets wat de in Brussel residerende Maxime Denuc, die vreemd genoeg nooit eerder in Nederland optrad, eveneens van elkaar krijgt met zijn midi-controlled orgel in de Lutherse kerk. Een overweldigend klankmozaïek dat soms verwantschappen vertoont met de muziek van Philip Glass, maar dan met meer afwisseling en kleur. En dan moet natuurlijk nog het optreden van The Necks worden genoemd die weer eens een overdonderende variatie van hun beproefde recept opdienen. Na een opvallend ingetogen en melodieus begin, met name getrokken door pianist Chris Abrahams, komt de stroomversnelling onmiskenbaar op gang, waarna het trio na enige tijd op volkomen natuurlijke wijze weer terugkeert naar de essentie.