En ook vandaag aandacht voor strijkkwartetten. Het korte ‘In Memoriam’ van de Canadese componist Jan Järvlepp, een componist die hier al eerder voorbij kwam, is te vinden op ‘Sonix and other Tonix’, samen met andere stukken voor kleine bezetting; ‘Comme bon lui semble’ bevat een strijkkwartet van de eveneens uit Canada afkomstige Sophie Dupuis en tot slot hebben we het derde deel van ‘Pinnacle’, een serie gewijd aan hedendaagse kamermuziek, met daarop onder andere het eerste strijkkwartet van de Sloveense componist Dušan Bavdek. Alledrie de albums kwamen uit bij Navona Records.
Bij Järvlepp’s ‘In Memoriam’ stond ik eerder stil in bovengenoemde recensie. Maar daar betrof het de versie voor strijkorkest, hier die voor strijkkwartet, gespeeld door het Benda Quartet. Het stuk “was composed in the palliative care ward of Credit Valley Hospital in Mississauga as my brother Harry was dying of cancer. … Finally I pulled out some manuscript paper and started jotting down notes, not knowing if they would amount to anything”. Dat bleek dus mee te vallen en dit ietwat melancholieke stuk ziet de componist dan ook als een hommage aan zijn broer. Het is een bezetting die er ook uitstekend geschikt voor is. Drie leden van het Benda Quartet spelen op dit album ook Järvlepp’s vijfde trio, terwijl we Trio Casals horen in zijn derde trio, een pianotrio. Voor die vijfde liet de componist zich inspireren door alle maatregelen tijdens Covid-19. Uit zijn woorden op de website blijkt dat hij er met afschuw op terugkijkt: “I had been offended by how us ordinary citizens were treated like cattle”. Maar goed, het leverde wel een mooi trio op, waarin vooral het dynamische tweede deel opvalt. Het is overigens niet het enige wat Järvlepp bezighoudt: bij zijn pianotrio liet hij zich inspireren door het feit dat tegenwoordig overal camera’s hangen. En ook dit derde trio valt op door de dynamiek. Järvlepp begon zijn muzikale carrière ooit in de popmuziek en dat hoor je hier overduidelijk terug. Trio Casals speelt ook het stuk waar dit album zijn titel aan ontleent: ‘Sonix’, een al even opzwepende compositie. We horen hier verder fluitiste Chelsea Meynig en klarinettist Antonello DiMatteo.
Het stijkkwartet van Dupuis heeft een aparte vorm. Het begint met een ‘Prelude’, gevolgd door vier naamloze delen die van elkaar zijn gescheiden door drie ‘Interludes’. En ook hier zit een verhaal achter: “While writing the String Quartet, this eerie image of an old man submerged in water, and seemingly capable of breathing under water, kept coming to me. It did not matter if he was tall and strong, the sea was easily capable of taking over him and moving him like a puppet. At times, he would be tormented by this predicament, but at times he would let go and enjoy the tumbles. Most times he felt lonely, sometimes angry. The movements and interludes of this work explores the various states of mind of this man”. Acht opvallend korte delen, gespeeld door de violisten Matthias McIntire en Aysel Taghi-Zada, altviolist Laurence Schaufele en cellist Amahl Arulanandam. En het moet gezegd, het verhaal helpt zonder meer om de muzikale uitingen te kunnen plaatsen. Het album bevat ook twee boeiende stukken voor orkest, beiden gespeeld door het Brno Contemporary Orchestra, onder leiding van Pavel Šnajdr, waar dit label regelmatig mee samenwerkt. Voor het titelstuk van het album, ‘Comme bon lui semble’, liet Dupuis zich inspireren door de graffiti die overal in Montreal te zien is, iets wat ze duidelijk niet als negatief ziet. Het stuk begint uiterst ingetogen, nauwelijks hoorbaar, waarna de klank langzaam aanzwelt. Klinkt de klanknevel aanvankelijk vrij consistent, verderop kruipt er steeds meer abstractie in. Het werk van de Amerikaanse fotograaf Gregory Crewdon staat centraal in ‘Elles ont peint le crépuscule de noir et de blanc ‘. Meer specifiek diens ‘Twilight series’, die hij maakte tussen 1998 en 2002. Dupuis: “Just like Crewdson’s pictures, this piece is cinematic in nature. At times, it explores extremes of instrumental ranges, just like the characters in the photographer’s creations, who seem to have gone beyond the brink and reach some sort of breaking point”.
Het Benda Quartet speelt ook het eerste kwartet van Bavdek, daterend uit 1996. Het eerste deel klinkt ingetogen, maar zeker ook spannend, terwijl het tweede deel, al even ingetogen, meer opvalt door het melodieuze gehalte. Zoals gezegd bevat dit derde deel uit de ‘Pinnacle’ serie ook nog werk van andere componisten. Zo horen we de vier delen van Alla Elana Cohens ‘Watercolors of the Master Who is Accustomed to Paint Oils (Volume 1 Series 9)’. Vier korte, maar bijzonder welluidende stukken voor klarinet, Karel Dohnal en piano, Martin Kasik. Bijzonder is ook het Trio voor viool, hoorn en piano van Richard E. Brown, gespeeld door de leden van het Juventas New Music Ensemble. Met name het ritmische samenspel in het eerste deel valt op. Tot slot bevat dit album twee stukken van Andrew Schneider. Het eerste is ‘Lex Exubérants’, opus 11, voor de bijzondere combinatie van klarinet, weer Dohnal en hobo, Jan Souček. Heerlijk dynamisch buitelen de klanken over elkaar heen. Het tweede is getiteld ‘Les enchanteresses dansantes’, opus 12. We horen wederom Dohnal, naast fluitist Dieter Flury en cellist Lukáš Polák. Dit is een wat meer ingetogen stuk, waarbij in iedere noot de traditie doorklinkt.