De Link, 6 februari 2024
De invloed van John Cage op de hedendaagse muziek valt moeilijk te overschatten, dat merkte ik al eerder op in deze kolommen. Het is dan ook niet vreemd dat veel hedendaagse componisten en uitvoerders zijn muziek hoog in het vaandel hebben. Eén daarvan is de violiste Diamanda La Berge Dramm die afgelopen dinsdag in De Link haar eigen programma mocht samenstellen. Ze koos ervoor om voor de eerste keer de drie stukken van haar in 2020 verschenen Cd ‘Inside Out’ integraal te spelen. Het publiek van De Link kan dat wel aan, zo stelde ze in het interview met artistiek leider en componist Bart de Vrees. Naast delen uit ‘Partita in d klein’ van Johann Sebastiaan Bach, dat buiten de scope van deze blog valt, speelde ze de versie voor viool van ‘Cheap Imitation’ en ‘The Wonderful Widow of Eighteen’ van Cage. Meer Cage op een vorig jaar bij Neuma verschenen Cd, met daarop de complete ‘Sonatas & Interludes’ voor geprepareerde piano, uitgevoerd door Agnese Toniutti.
Na afloop van het concert vertelt La Berge Dramm dat ze vooral door Cage is beïnvloed in zijn rol als denker. In de dingen die hij heeft gezegd en geschreven over de betekenis en de functie van muziek, hoe je je verhoudt tot een partituur en hoe je je verhoudt tot je instrument. En ja, daarin was Cage natuurlijk ook baanbrekend, hij was de eerste die systematisch de grenzen slechtte van wat wel en niet onder het begrip ‘muziek’ valt en wat je wel of niet met een instrument mag en kan doen. Een mooi voorbeeld is het reeds in 1942 gecomponeerde ‘The Wonderful Widow of Eighteen Springs’, dat Cage componeerde voor stem en gesloten piano, op een tekst van James Joyce. De piano mag alleen zo nu en dan worden beklopt, iets wat La Berge Dramm hier met haar viool doet. Ook in het vrij lange ‘Cheap Imitation’ veroorlooft hij zich enkele spannende ingrepen, al is dit wel een veel traditioneler stuk. Zoals vaker bij Cage is ook dit stuk er in meerdere versies. In 1970 componeerde hij het origineel voor piano, in 1972 volgde een versie voor een orkest met minimaal 24 en maximaal 95 uitvoerenden (ook iets typisch voor Cage) en in 1977 volgde tot slot een versie voor viool. Met een beetje goede wil kunnen we het patroon dat we in het eerste deel horen wel een melodie noemen, gloedvol gespeeld door La Berge Dramm. Maar Cage gebruikt hier wat strikt nodig is en geen noot meer. Heel anders dus dan die Partita van Bach. We horen flarden volksmuziek, maar ook de dans – het oorspronkelijke stuk was voor Cage’ partner Merce Cunningham. “Na verloop van tijd [begint het stuk] geleidelijk te ontbinden en wordt spaarzamer met de minuut, tot er van het instrument niets over blijft dan een lege doos”, aldus La Berge Dramm in de programmatekst. Een belangrijke ingreep in dit proces is het volledig losdraaien van de strijkstok zo ongeveer halverwege, waardoor de klanken ijl en grillig worden en de stilte dicht wordt benaderd. Uiterst verfijnd klinkt het hier, waarbij iedere noot ertoe doet, aangelengd met wat droefenis. De dans is veranderd in slenteren.
Ook die geprepareerde piano valt onder de onorthodoxe wijze van omgang met muziekinstrumenten. Reeds in de eerste sonate horen we geluiden die we eerder associëren met metalen slagwerk, zoals gebruikt in een Gamelan orkest of met klokken, dan met een piano. En in de derde maakt Cage optimaal gebruik van de snaren van dit instrument. Na vier sonates, waarbij de vierde nog het meest traditioneel klinkt, is het tijd voor de eerste van vier ‘Interludes’. De eerste is uitgesproken ritmisch, pure percussie. Bijzonder zijn ook de achtste en de negende sonate, vooral die laatste valt op door het intieme spel. De tweede interlude klinkt in eerste instantie vrij dynamisch, maar verderop doet de verstilling zijn intrede. Mooi is ook de derde interlude die er vlak na komt, een bijzonder abstract intermezzo. De preparaties maken dit tot een heel bijzondere cyclus met vaak bijzondere klankerupties tot gevolg. Mooie voorbeelden hiervan zijn ook de negende sonate en de vrij ingetogen sonates nummer elf, twaalf en dertien. De sonates veertien en vijftien worden achter elkaar gespeeld, een cluster dat opvalt op door het sterk ritmische karakter, een stijlbreuk met de overige sonates, waarvan er dan nog één volgt: de wederom vrij ingetogen zestiende.
Het album is te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: