Orgelpark, Amsterdam – 2 en 3 februari 2024
Het was nogal een overgang. Zo overdadig als Arnold Schönbergs ‘Gurre-Lieder’ afgelopen donderdag klonken, in die prachtige uitvoering door het Concertgebouworkest, zo minimalistisch was de muziek tijdens de tweede editie van het Echonance Festival, vrijdag en zaterdag in het Amsterdamse Orgelpark. Componisten als Phill Niblock, Eliane Radigue, Clarence Barlow, Gabriel Paiuk, Ellen Arkbro en Catherine Lamb hebben wat dat betreft een reputatie op te houden. Maken Niblock, Radigue en Barlow uit van de tweede generatie minimalisten, Paiuk, Arkbro en Lamb treden in hun voetsporen en laten horen wat er vandaag aan dit genre wordt bijgedragen. Helaas moesten zowel Akrbro als Lamb verstek laten gaan tijdens dit festival en was dus Paiuk de enige componist dit weekend. Eén componist hoort in dit rijtje niet thuis en dat is Luigi Nono. Toch klonk van hem vrijdagavond zijn strijkkwartet ‘Fragmente – Stille, an Diotima’. Maar het stuk paste qua sfeer uitstekend, iets wat laat zien dat je via verschillende wegen op hetzelfde punt kunt uitkomen.
Want komt / kwam de muziek van de overige componisten duidelijk voort uit het minimalisme, waar ik overigens nog niet zo lang geleden uitvoerig bij stil stond aan de hand van ‘On Minimalism – Documenting a Musical Movement’ van Kerry O’Brien en William Robin, die van Nono wortelt in de Europese Avant-garde, zeg maar de school rond de overigens nog steeds bestaande Darmstädter Ferienkurse. Wat niet wegneemt dat die verstilde klanken van dit strijkkwartet uit 1980, ronduit fantastisch vertolkt door het Quartetto Maurice, prachtig passen bij de verstilde klanken van de minimalisten. Al ontbreekt bij Nono het repetitieve karakter wat veel muziek van de minimalisten kenmerkt. Maar ook dat horen we weer niet overal terug. Van Niblock, vorige maand overleden, klonk ‘Looking for Daniel’, overigens binnenkort op Cd verkrijgbaar bij Unsounds. De eenentwintig musici creëren een al even massief overweldigende als kleurrijke drone. Door de inzet van aan de ene kant een bastrombone, twee eufoniums, twee contrabassen en een orgel en aan de andere kant twee klarinetten, een accordeon, een viool, een altviool en twee cello’s ontstaat een grote diversiteit aan klankschakeringen, waarbij de hoge noten van de klarinetten, zo ongeveer halverwege, nog het meest opvallen. Van Barlow klinken twee stukken: het voor gitaar en elektronica geschreven ‘Until Seven’, uitgevoerd door Benjamin Garson en het voor MIDI Orgel bewerkte ‘Für Simon-Jonassohn, uitgevoerd door Lucie Nezri. Met name dat laatste stuk laat de kwaliteiten van deze componist goed naar voren komen. En opvallend hier is het hoge melodische gehalte, een zeldzaamheid in deze muzikale stroming.
Het hoogtepunt van het festival is zonder enige twijfel de uitvoering van ‘Occam Ocean for Orchestra’ van Radigue uit 2015. Vierendertig musici, gedirigeerd door Frédéric Blondy spelen dit magistrale geluidskunstwerk. In wezen bestaand uit wolken van klank, die gaandeweg van kleur verschieten door het toevoegen en weer verwijderen van een groep instrumenten. In de eerste rond gebeurt dat relatief strak. We beginnen met drie gitaristen die hun instrument bespelen met een strijkstok, aangevuld met een Indiaas harmonium en twee accordeons. Dan begeven we ons naar sterk repetitief slagwerk met vilten stokken, vijf klarinetten, twaalf strijkers, koper en tot slot saxofoons. In de tweede ronde herhaalt het procedé zich, maar nu in steeds wisselende combinaties tot we helemaal aan het einde alle musici samen horen in een overdonderend geluidsspektakel, nog versterkt door de uitstekende akoestiek van deze zaal. Tot het allemaal heel geleidelijk uitdooft.
De muziek van Akbro sluit hier prachtig op aan, al begint daar het festival mee en eindigt het met Radigue. Ook Arkbro werkt met verdichte wolken aan klank en laat de klanken van de diverse instrumenten prachtig met elkaar samenvallen. Bijvoorbeeld in ‘For Organ and Brass’ waarin Blondy Arkbro vervangt en we Fabrice Charles horen op bastrombone en Alexis Persignan en Jean Daufresne op eufonium. Wat we hier ook bemerken is de invloed van de Noorse volksmuziek, met name in de harmonieën. Bijzonder is ook ‘Chords’, door Blondy gespeeld op het orgel, waarin Arkbro steeds andere sferen oproept, bewegend van ingetogen en contemplatief naar heftig en dreigend. Van Lamb staat ‘. Shade/Gradient’ op het programma. Een weerbarstig stuk voor altviool en elektronica, uitstekend vertolkt door Elisabeth Smalt. Strakke lijnen trekt ze, met veel stiltes omgeven. Verderop komt er wat meer kleur in door het werken met de menselijke stem en door een grotere inzet van de elektronica. Maar als er één stuk is dat het predicaat minimalistisch verdient, is dit het wel. Van Paiuk klinken twee nieuwe stukken. Zelf speelt hij ‘Degrees of Transparency’, een geluidskunstwerk voor piano en een soundtrack en Quartetto Maurice vertolkt samen met pianist Reinier van Houdt ‘Rhythm, Presence, Voice’. Een bijzonder stuk, met name vanwege de nadrukkelijke pianoklanken die mooi contrasteren met de drone van de strijkers.