De Link, Tilburg – 2 februari 2016
Jezelf als musicus volledig wijden aan de piccolo is nu niet bepaald een voor de hand liggende keuze. Het instrument lijk immers niet echt belangrijk. Hooguit levert het een kleine doch opvallende bijdrage in sommige orkestwerken. Ilonka Kolthof denkt daar echter heel anders over en zij startte dan ook het Dutch Piccolo Project. Met behulp van een keur aan sponsors en samenwerkingspartners wist zij zeven componisten zover te krijgen om werk speciaal voor de piccolo te schrijven.
Willem Boogman laat in ‘Genieting IV’ horen dat er veel meer met dit kleine instrument kan dan je zo op het eerste gezicht zou zeggen. Hij schreef een werk met opmerkelijk veel variatie, wat gaandeweg ook steeds ingewikkelder wordt. Kolthof heeft er een behoorlijke kluif aan en vooral aan het einde wordt er een bijna bovenmenselijke krachtinspanning gevraagd. Dat het niet helemaal zonder schoonheidsfoutjes verloopt tijdens deze première, is dan ook niet verwonderlijk. Vanessa Lann laat in ‘Beyond “Is” and “Is Not” hele andere aspecten van het instrument aan bod komen. Het stuk is geïnspireerd door het 21ste deel van de Tao Te Ching en heeft een duidelijk spirituele lading. Het is ook een stuk voor vier stemmen. Drie spelen er op band en de vierde wordt live door Kolthof gespeeld. Het zijn massieve, bijna bezwerende klanklagen die Kolthof hier blaast, klanklagen die onverwachts door momenten van stiltes worden doorsneden. En gedurende het stuk worden de gespeelde stukken steeds korter en de stiltes steeds langer en frequenter. Tot het stuk eindigt met één enkele noot tussen twee lange stiltes. Bijzonder is ook ‘Halo’ van Bart Spaan, een stuk voor piccolo en piano, waarin de piccolo klinkt als het ruisen van de wind. Het levert een apart contrast op met het romantische, gepassioneerde pianospel van Anne Veinberg. Tot slot klinkt ‘Rickshaw Zip’ van Ned McGowan. Een stuk geïnspireerd door riksja’s, scheurend door de stad. Het gaat er dan ook in een groot deel van het stuk fel aan toe en het hoog van de piccolo komt, bijna irritant, volledig aan bod. Alleen in het middendeel gaat het er wat rustiger aan toe.
Hier het promofilmpje voor het Dutch Piccolo Project. We horen onder andere Willem Boogman en op de achtergrond ‘Halo’ van Spaan:
Het tweede deel van dit concert brengt ons bijna naar het andere uiterste van het muzikale spectrum. Marieke Franssen brengt een viertal composities voor de basfluit. ‘Article 8 (Infinity)’ van Rozalie Hirs is de achtste aflevering uit een serie van solo composities, soms met, zoals hier en soms zonder elektronica. Het is prachtig om de tonen van de elektronica door de kapel te horen rondzingen, geholpen door de akoestiek van de kapel en te horen hoe Hirs elektronica op een zeer doelgerichte en passende wijze inzet in haar composities. Het overheerst het spel op de basfluit nergens, integendeel het versterkt de prachtige klank alleen maar. Helaas is dat iets minder het geval bij ‘Invisible’ van de Argentijnse componist Rodrigo Faina. Hij liet zich inspireren door het werk van Astor Piazollo en pakt in het fluitspel beslist de weermoedige toon en sfeer van deze tangocomponist. Ook hij gebruikt elektronica, maar helaas drukt deze het fluitspel iets te ver in de marge. Zeer bijzonder is ook ‘Spleen’ van Olga Neuwirth. Dit stuk, oorspronkelijk voor basklarinet, is geïnspireerd op het gelijknamige gedicht uit Beaudelaire’s ‘Les Fleurs du Mal’. Franssen gebruikt hier alle mogelijkheden die het instrument biedt om een vervreemdende, bij de dichtbundel passende sfeer neer te zetten. Ze laat de noten ruisen, gebruikt de kleppen als percussie en werkt veel met valse lucht en andere spannende blaastechnieken. Hetzelfde doet Paul Méfano in ‘Traits suspendus’. Hier klinkt de basfluit nog sterker als een percussie instrument, waarbij de klanken zich voortplanten door de ruimte. Dat Méfano ‘suspense’ belangrijk vindt, blijkt ook uit het feit de basfluit hier voorzien is van lampjes zodat de verlichting meebeweegt met de muziek. Leuk, maar overbodig. De muziek is van zichzelf reeds spannend genoeg!