De Munt, Brussel – 21 januari 2024
Veertig jaar (!) is het geleden dat er bij De Munt in Brussel een complete Der Ring des Nibelungen van Richard Wagner te zien was, maar dit theater lijkt dit en het volgend seizoen deze lange afwezigheid meer dan goed te maken. Eerder dit seizoen was ‘Das Rheingold’ te zien en afgelopen zondag ging ‘Die Walkure’ in première. Volgend seizoen volgen Siegfried en Götterdämmerung. Romeo Castellucci regisseert de complete cyclus en in alle opera’s is het Symfonieorkest van de Munt te horen, onder leiding van chef-dirigent Alain Altinoglu. Verder is er gelukkig voor gekozen om onderweg niet van vocalisten te wisselen, voor zover dat natuurlijk voor nu valt in te schatten. Na een prachtige ‘Das Rheingold’, een soort van epiloog op de drie volgende opera’s, klonk zondag een prachtige ‘Walküre’. Niets dan lof, maar het meest tevreden was ik toch ook nu weer met het prachtig spelende orkest en de duidelijke Wagneriaan Altinoglu op de bok. Al moeten hier zeker ook de vocale prestaties worden genoemd, van met name Peter Wedd als Siegmund, Nadja Stefanoff als Sieglinde en Ingela Brimberg als Brünhilde. Maar ook Gábor Bretz in de rol van Wotan ben ik meer gaan waarderen, iets dat alles te maken heeft met de ontwikkeling van de figuur Wotan.
De mens doet zijn intrede in deze opera. Siegmund en Sieglinde zijn weliswaar halfgoden, kinderen van Wotan, maar aangezien ze zich hier geenszins bewust van zijn, kunnen we zo ook gewoon mensen noemen. En Brünhilde wordt hier mens, in het derde bedrijf, als straf voor het feit dat zijn haar vader, eveneens Wotan, tegen durft te spreken. En dieren in deze opera, iets dat ik niet eerder zag. Een hond in het eerste bedrijf, die van Hunding, duiven in het tweede, de liefde symboliserend en paarden in het derde bedrijf. De paarden van de Walküren die de gestorven helden naar Wotan brengen. Castellucci overtreft zichzelf hier met een kraakheldere uitbeelding, zelden deze akte zo mooi gezien.
Tijdens het componeren van ‘Die Walküre’, de tekst was toen al klaar, raakte Wagner bekend met het werk van de filosoof Arthur Schopenhauer, meer specifiek met diens levenswerk ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’. Schopenhauer stelt dat de mens zichzelf telkens in de problemen brengt door zijn niet te temmen begeerte. Zodra de wens van het moment vervult is, verlangen we al weer naar iets anders. Rust is er nooit. Het medicijn ligt niet in de vervulling, maar in het niet meer willen. De vergelijking met het boeddhisme ligt hier voor de hand. Dat kan echter niet door een voornemen om niet meer te willen, wat op zichzelf immers al weer als een wilsuiting geldt, maar moet de mens overkomen. Iets de boeddhisten verlichting noemen. Wotan mag dan een god zijn, hij voldoet in alles aan het prototype van de mens zoals Schopenhauer hem schetst. In ‘Das Rheingold’ wilde hij Walhalla en de ring, zonder zich te bekommeren om het hoe. Hij beloofde de reuzen de godin Freia, van wie de goden nota bene afhankelijk zijn om hun eeuwige jeugd te behouden. Als de eerste, de beste politicus trachtte hij zich eruit te praten. Het is dat Loge hem hielp om de schat van Alberich in handen te krijgen, waar de beide reuzen gelukkig ook genoegen mee namen, anders was het fout afgelopen. En ook in ‘Die Walküre’ zien we hem slachtoffer worden van zijn begeerte. Nu is het Siegmund die hij wil inzetten voor zijn eigen gewin, de ring moet teruggehaald worden bij Fafner, iets wat hij vanwege zijn gelofte zelf niet kan doen. Maar ook dat lukt niet, zijn vrouw Fricka, de godin van het huwelijk, accepteert de liefde van Siegmund voor zijn zus Sieglinde niet. Ten eerste is dit incest en ten tweede breekt zij daarmee de huwelijkse gelofte ten opzichte van haar echtgenoot Hunding. Siegmund moet sterven en Wotan gaat door de knieën. Brünhilde moet het uitvoeren. Maar Brünhilde is Wotan niet. Waar Wotan toegeeft doet Brünhilde dat niet. Brünhilde wordt dan ook niet gedreven door begeerte, maar door liefde en mededogen. Zij slaat dit mensenpaar gaande en kan aansluitend niet anders dan Siegmund willen redden. Vruchteloos want Wotan komt tussenbeide en slaat Siegmunds zwaard aan stukken. Het komt in het derde bedrijf Brünhilde duur te staan. Ze wordt door Wotan verstoten en moet mens worden. Ze zal in de volgende opera door Siegfried, de zoon van Siegmund en Sieglinde wakker gekust worden en zo mens tussen de mensen worden.
Voor Wotan vormt dit moment, het moment waarop hij Brünhilde verstoot, echter de catharsis. Zij heeft gehandeld zoals er moet worden gehandeld, vrij van begeerte. Dat Wotan in ‘Siegfried’ als Der Wanderer door het leven gaat, is daar het gevolg van. Hij probeert niet langer de wereld naar zijn hand te zetten, is niet langer een actor in het spel. Maar de bewustwording is daar in die dialoog met Brünhilde en dat moment zet Bretz groots neer, met zijn vuisten voor zijn gezicht zie je aan alles, dat hij hier doorkrijgt waar het misging, waar hij slaaf was van zijn begeerte en wat hij daar allemaal voor onheil mee heeft aangericht. Het terugdraaien kan hij niet, zelfs niet als god. Het enige wat hij kan is zich terugtrekken, geen schade meer berokkenen. Het is nu aan de mens zelf.