Morgen ben ik weer eens bij het NTR Zaterdagmatinee, dit keer voert het Radio Filharmonisch Orkest onder andere het vioolconcert van György Ligeti uit, waarover later meer. Op 20 mei 2019 nam dit orkest, nu onder leiding van Marc Albrecht het tweede vioolconcert, met als titel ‘North Atlantic Light’ op van Robin de Raaff, met als soliste Tosca Opdam. Eerder dit jaar op Cd verschenen met diens tweede pianoconcert, ‘Circulus’, met Ralph van Raat als pianist en het stuk ‘Orphic Descent’ voor kamerorkest. Het stuk waar het bij Challenge Records verschenen album ook zijn titel aan ontleent. Tevens aandacht voor nog twee vioolconcerten: het tweede, ‘The American Four Seasons’, van Philip Glass en de eerste, ‘Patientia’, tevens de titel van het bij Lawo verschenen album, van Kjetil Bjerkestrand. In beide gevallen horen we het Det Norske Kammerorkester, onder leiding van Edward Gardner en Sara Övinge op viool.
Eerst dus maar De Raaff, één van de belangrijkste en meest productiefste Nederlandse componisten van dit moment. Zowel dit tweede vioolconcert als het tweede pianoconcert hoorde ik live. Een dag voor de opnames van dit tweede vioolconcert, op 19 mei dus, beleefde het stuk zijn première in het Concertgebouw. Ik schreef toen onder andere: “Waar de schilder begint met zijn lege witte doek, begint De Raaff met ijselijk hoge viooltonen, helder als glas, waarna het orkest erbij komt en de eerste abstracte streken op het doek worden gezet. En net zoals op dit veelkleurige doek van De Kooning sommige kleuren in elkaar overlopen en andere scherp contrasteren, zo werkt De Raaff in dit concert”. Zoals ook in die recensie gesteld, haalde De Raaff zijn inspiratie bij de abstracte kunst. En nu ik dit stuk herbeluister, valt me des te meer op hoe goed De Raaff deze transfer vormgeeft, hier wordt inderdaad met klank geschilderd. Wat me daarbij vooral aanspreekt, is dat dit gepaard gaat met de nodige schurende en ontwrichtende klankmomenten, tevens een kenmerk van abstracte schilderkunst. Het tweede pianoconcert, ‘Circulus’, net als zijn eerste pianoconcert geschreven voor Ralph van Raat, ging in première tijdens het Holland Festival van 2022, nu onder leiding van Matthias Pintscher. Ook op dit concert ging ik dus eerder op uitgebreide wijze in. Een prachtig en zoals ook al eerder genoemd, bij tijd en wijlen bijzonder spannend stuk. Het enige nieuwe stuk is dus het vrij korte ‘Orphic Descent’, geschreven voor het ROSAS Dance Ensemble en Ictus, al wordt ook dit stuk hier uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest, nu onder leiding van Lawrence Renes. Een bijzonder beeldend stuk vol prachtige klankkleuren, alsof je in een sprookjesbos rondloopt.
Zoals Antonio Vivaldi zijn ‘Le quattro stagioni’ voor strijkers en basso continuo componeerde, zo schreef Glass zijn tweede vioolconcert, bestaande uit acht delen, voor strijkers en synthesizer. Maar het is Övinge die aanvangt met een klank die ons eveneens wel wat aan Vivaldi doet denken. Iets wat nog sterker geldt als de overige strijkers zich erbij voegen. Pas in het tweede deel krijgen we die voor de muziek van Glass zo kenmerkende repetitieve patronen, net als in het derde deel, maar dan langzamer. Vooral daar horen we goed de kwaliteiten van Övinge. Ook het vierde deel is heel bijzonder, met name het eerste stuk met bijzonder transparant vioolspel. Helemaal Glass zijn de stromend ritmische delen zes en acht, met een prachtige afwisseling tussen de solo viool en de strijkers van het kamerorkest. Maar ook het enigszins weemoedige zevende deel, met eveneens prachtig spel van deze violiste, maakt indruk. ‘Patientia’, het vioolconcert van Bjerkestrand bestaat uit zes delen en is een totaal ander werk. Bjerkestrand schrijft muziek waarin duidelijk zijn Noorse wortels doorklinken, noem het gerust die Scandinavische melancholie. Het gaat gepaard met een fascinerende, soms ook wel wat romantische klankwereld. Maar ook de spanning is opvallend, bijvoorbeeld in het tweede, meeslepende deel ‘En & tyve’. Bijzonder mooi is het derde deel ‘Descent and Ascent’ waarin een spannend pulserend ritmisch patroon wordt gecombineerd met ijle gestreken lijnen van de solo viool. Bijzonder ritmisch, stromend ritmisch klinkt het vierde deel ‘Seven’. Tot slot klinkt het deel waar het stuk zijn titel aan ontleent, het bijzonder ingetogen ‘Patientia’, het einde van een opvallend mooi vioolconcert.