Twee orgeltrio’s van eigen bodem vandaag. HOT, ofwel Het Orgel Trio bestaat uit klarinettist Steven Kamperman, bassist Dion Nijland en organist Berry van Berkum, hier op een kerkorgel, een bezetting die je niet vaak ziet en dan doel ik vooral op de combinatie orgel – contrabas, alsof het orgel van zichzelf al niet genoeg bas heeft. Vaker zien we de bezetting zoals bij The Preacher Men. Die wordt gevormd door saxofonist Efraïm Trujillo, drummer Chris Strik en organist Rob Mostert, natuurlijk op een Hammond Orgel. Beide trio’s hebben een nieuw album uitgebracht bij Zennez Records, de reden waarom ze hier wederom aan bod komen. HOT steekt de muziek van de zeventiende-eeuwse componist Jan Pieterszoon Sweelinck in een jazz jasje op ‘Sweelinck – New Jazz fromt the 17th Century’, terwijl The Preacher Men op ‘Royal Flush’ de traditie van het orgeltrio in de jazz weer op de kaart zet.
Beide trio’s kwamen hier overigens eerder aan bod. Ik besteedde aandacht aan het voorlaatste album van HOT: ‘Reflections of Duke’ en stond stil bij zowel ‘Blue’ als ‘Preaching Out Loud’ van The Preacher Men. Eerder besteedde HOT ook aandacht aan de nalatenschap van Charlie Parker, wat duidelijk maakt dat hommages brengen dit trio in het bloed zit. Maar liggen Parker en Ellington dan nog redelijk voor de hand, anders is dat natuurlijk met Sweelinck. En dus past een kerkorgel, die van de Utrechtse Nicolaï kerk, om precies te zijn. Het trio wijst erop dat Sweelinck, zelf organist, naast componist ook improvisator was. Heel gebruikelijk in die tijd en dat de stap naar jazz helemaal niet zo’n grote is. De stukken een beetje aanpassen, dat is eigenlijk alles. En dus horen we in opener ‘Pavana Hispanica’ zowel die zeventiende-eeuwse klanken, als die van de hedendaagse jazz. Voor het beluisteren van ‘Pavana Lachrimae’ is het echter wel handig als u ook de originele muziek van Sweelinck kunt waarderen, want daar blijft het trio hier wel heel erg dicht bij. Iets wat ook geldt voor de dans ‘Ballo del granduca’. Met jazz heeft dit weinig te maken, hoe mooi het ook klinkt. En dat is zeker het geval, met name die lyrische bijdrage van Kamperman valt hier op. Voor Nijland is een belangrijke rol weggelegd in het verstilde ‘More palatino’, we horen hem zacht aan zijn bas plukken. Het is vooral muziek die de leden van dit trio in de gelegenheid stelt uitgesproken lyrisch te spelen, op dit album is vrijwel geen dwarse noot te bekennen, dat bestond in Sweelincks tijd immers eenvoudig weg niet. Iets wat we bijvoorbeeld mooi terughoren in de twee delen ‘Engelsche Fortuyn’. Een wat hoger jazz gehalte bezitten ‘Est-ce Mars (Valeur ajouté) en ‘Onder een linde groen’ De eerste vooral vanwege de ritmiek, de tweede vanwege de prachtige solo van Kamperman.
Direct in ‘Music for Blueshorn’ geeft The Preacher Men’ zijn visitekaartje af. Trujillo blaast de stilte aan gort, Mostert vindt moeiteloos de blues uit de titel en Strik bakent met gerichte slagen het ritme af. Dit is de muziek waar dit trio in excelleert: jazz, blues en gospel, met volledige overgave gespeeld. En prachtig dat duet in ‘Amen’ tussen Strik en Mostert, pure ritmiek, bijzonder overtuigend neergezet. En pure swing in ‘Swing Like Eddie’, de gouden jaren van de jazz worden hier schaamteloos mooi herdacht. Mooie lijnen van Trujillo, heerlijke overdaad van Mostert. Blijf hier maar eens bij stil zitten. En dan die solo van Mostert, pakkend en meeslepend, wat een genot! De ritmiek van ‘Sweet Tooth’, met een hoofdrol voor Strik, is evenmin te versmaden. En dan is er het relatief langzame ‘The Freedom Trail’, met wederom een overrompelende bijdrage van Mostert en een mooi subtiele en gevoelig geblazen solo van Trujillo. En natuurlijk gaan we op tempo naar buiten. Ritmisch doet het trio ons met ‘Pacing’ uitgeleidde. Het einde van een prachtig album.