PlusEtage, Baarle-Nassau – 19 november 2023
September jongstleden begon het jaarlijkse Gaudeamus Festival wat anders dan gebruikelijk. Componist en gitarist Aart Strootman trapte af met een nieuw initiatief op de openingsavond, de lezing ‘De Staat van de Nieuwe Muziek. In deze lezing, via New Music Now in zijn geheel terug te lezen, brak Strootman een lans voor het “écht grensverleggende geluid”. Terecht stelde hij: “Een kleine zalen circuit dat nieuwe initiatieven omarmt en a priori inzet op avontuur in plaats van publieksaantallen maakt in het huidige culturele klimaat geen kans.” En verderop: “Het ruige, meer onontgonnen deel krijgt geen kans en wordt niet gehoord. Het wordt niet aantrekkelijk gemaakt omdat er geen publiek voor is en zo is de cirkel rond”. Het waren die woorden waar ik gisteren aan dacht tijdens het concert van vier dwarse improvisatoren van de oude garde die de PlusEtage, helaas één van de weinige podia die nog altijd dwars tegen allen modes in programmeert, op zijn kop zetten. Rietblazers Luc Houtkamp, trombonist Sebi Tramontana, pianist Steve Beresford en slagwerker Martin Blume lieten horen hoe spannend en enerverend improvisatie kan zijn en hoe mooi “écht grensverleggend geluid” klinkt.
Ze duwen ons in het eerste, natuurlijk titelloze stuk, de muziek wordt hier per direct gefabriekt, direct het diepe in. Geen lijn valt hier in te ontdekken, geen pijl op te trekken. Tramontana praat door zijn trombone en creëert wonderlijke effecten, Blume stoffeert met houten percussie en Beresford trakteert ons op een pianosolo waarin een gemankeerde melodie door de abstractie tracht te breken. “Hoe komen ze erop” is zowat het enige wat ik mij kan bedenken. En wederom kruisen de blazerslijnen elkaar, waarna Houtkamp uiterst ingetogen zijn altsax beroert, terwijl Blume drumt met zijn handen. Even later is het Tramontana die laat horen hoe intiem een trombone voorzien van een demper kan klinken, terwijl zowel Blume als Beresford hier ondersteuning bieden. Kortom: pure klank en daarmee uitgebreid experimenteren, dat is wat hier gebeurt. Je ziet ze zoeken, aftasten, de samenwerking zoeken, of juist effe lekker niet. Zoals aan het begin van dat tweede stuk: een kreet van Tramontana en knetterhard spel van Houtkamp op tenorsax, heerlijk ontregelend. En een sfeer die door Beresford grondig overhoop wordt getrokken middels bijna klassiek pianospel.
Voor wie nooit eerder in de PlusEtage was, het podium bezit een zo goed als uitgeklede buffetpiano. Dus zonder voorfront en zonder bovenkant, duidelijk een genot voor de meer avontuurlijke pianisten die vaker aan die snaren zitten te prutsen dan dat ze toetsen aan slaan. Beresford is er zo één. Magistraal is dan ook het moment dat hij voor zijn kruk, op de grond gezeten met die snaren zit te spelen, wonderlijke geluiden aan deze piano ontlenend. En ook als hij wel de toetsen bedient, doet hij dat vaker wel dan niet op onorthodoxe wijze, ze beroerend met gummetjes, elektrische apparaatjes, blaadjes papier en wat er allemaal niet meer zo in zijn hoofd opkomt. En, oh ja, het vogelfluitje, dat doet het ook goed. En dat terwijl we in het derde stuk, het laatste van de eerste set, in zijn pianospel toch ook de vroege jazz horen echoën. Net als in het spel van Tramontana. Maar het mooiste hier is die fluisterzachte, breekbare solo van Houtkamp op klarinet, mooi klinkend naast de verrichtingen van Beresford en Blume.
Na de pauze fluit Tramontana een mooi deuntje, ook dat kan hij al weer beter dan ik. Blume deelt een paar slagen uit, Beresford laat een paar noten horen, voor de verandering op het klavier en de beide blazers vallen bij. En Beresford? Die blijft gefascineerd door die wirwar aan snaren en de mogelijkheid om daarmee de klank te manipuleren. Soms meer ingetogen, zoals in die eerste improvisatie, soms ook veel hectischer, zoals in de tweede, terwijl Blume het ritme zoekt en Houtkamp loos gaat op zijn altsax. Prachtig ook dat moment in de derde improvisatie, waarbij ik bij de klank van Houtkamp de associatie heb van jonge vogeltjes die nodig moeten eten, terwijl hij even later op zijn altsax het laag opzoekt. En net op het moment dat je je klaar maakt voor een welverdiend applaus verrast hij nog met een springerig, ontregelende solo. En zo kan ik nog wel even doorgaan, iedere keer is het weer even verrassend, kom je ogen en oren te kort en weten deze vier musici van FRUSH je mee te krijgen op hun ontregelende reis. En er was publiek, een kleine schare liefhebbers, die ik heb zien genieten van iedere noot. Laten we dat vooral koesteren.
En dan keer ik nog even terug naar de lezing van Strootman en de vraag die natuurlijk rijst: kunnen we het tij keren? Vast en zeker, als we dat met elkaar willen. In ieder geval door dit soort concerten te blijven bezoeken, zo lang ze er nog zijn. Maar kijk alsjeblieft aanstaande woensdag ook eens naar je stem voor de nieuwe Tweede Kamer en zoek dan een partij die de alternatieve, progressieve kunst hoog in het vaandel heeft. Ik hoef de naam Halbe Zijlstra maar te noemen en u weet genoeg.