Vandaag en morgen wat recente ECM Cd’s, zoals vaker bij dit label balancerend tussen jazz, hedendaags gecomponeerd en fok. Allereerst hier het tweede album, ‘Dance of the Elders’ van het trio dat gitarist Wolfgang Muthspiel vormt met bassist Scott Colley en drummer Brian Blade. Hun debuut ‘Angular Blues’ gooide in 2020 hoge ogen en ook dit nieuwe album is zonder meer de moeite waard. De Poolse altsaxofonist Maciej Obara is hier ten lande wat minder bekend, al timmert ook hij al meer dan een decenium aan de weg. Ongeveer net zo lang heeft hij een kwartet, waarvan onlangs het vierde album ‘Frozen Silence’ verscheen. Er waren in het begin wat wisselingen maar inmiddels blijken pianist Dominik Wania, basssist Ole Morten Vågan en drummer Gard Nilssen trouwe kompanen.
We beginnen ‘Dance of the Elders’ met bijzonder spaarzame gitaar noten in ‘Invocation’. Nevelslierten worden akkoorden, akkoorden monden uit in een melodie. Een verstild duet tussen Muthspiel en Colley, tot er wat ritmisch patronen insluipen. Bijzonder ingetogen spel van Blade horen we op de achtergrond. Vervolgens is het aan Colley en zijn zangerige, klassiek aandoende spel op de contrabas. Een opvallend afwisselend stuk, waarin het trio prachtig laveert tussen abstractie en melodie, waarbij het laatste in het tweede deel de overhand krijgt. ‘Prelude to Bach’ maakt inderdaad de indruk of de muziek van de meester ieder moment kan klinken, een soort van abstracte verkenning in klank. Het titelstuk ‘Dance of the Elders’ heeft meer dynamiek, waarbij Muthspiel, die we hier vrijwel solo horen, een mooie combinatie van jazz en klassiek neerzet. Het handgeklap verderop doet dan weer meer Zuid Europees aan, de opmaat vormend tot boeiend slagwerk van Blade. Een hoogtepunt op dit album is ‘Liebeslied’, schitterende klanken wringt Muthspiel hier uit zijn gitaar, Nog mooier wordt het verderop, in combinatie met het al even verstilde spel van Colley. En ‘Folksong’ is exact wat de titel aangeeft, met een bijzonder fijnzinnige melodie en een meeslepend ritme. Folk ook in ‘Cantus Bradus’, vermengd met klassiek. Een bijzondere klankwereld, met name doordat hij dit stuk op een klassieke gitaar speelt. Kortom een bijzonder mooi en ingetogen album, helemaal in de stijl van dit vermaarde label.
Direct al in de opener ‘Dry Mountain’ horen we Obara met een opvallend lichte toon, muziek als poëzie. Ingetogen, maar zeer doeltreffend begeleid door Wania. Een echte melodie krijgen we hier niet, daarvoor tasten de twee de abstracties te veel af. We horen Vågan en Nilssen hier ook, maar zeer bescheiden en vooral ondersteunend. En boeiend die uiterst fragiele lijnen die Obara blaast in ‘Black Cauldron’, al even subtiel ondersteund door Wania. Naar het einde toe wordt het wat dynamischer, schudt Nilssen het geheel wat op. Geheel anders van karakter is het titelstuk ‘Frozen Silence’, vooral Warnia valt hier op met zijn melodische, maar ook fel ritmische spel, prachtig begeleid door het stuwende spel van de ritme sectie. Obara laat hier horen dat hij ook flink fel kan spelen, maar toch, ook ‘High Stone’ leert dat hij het meest op zijn plaats is in de meer ingetogen, noem het maar gerust meer spirituele stukken. Op zulke momenten en we horen het ook mooi terug in ‘Rainbow Leaves’ schildert hij werkelijk met klank, zijn toon voortdurend doserend. En ik speel geen saxofoon, maar juist dat zachte, ingetogen spel lijkt me het moeilijkst. En dan Wania, die ook hier weer prachtige vergezichten laat zien. Wellicht is het u al opgevallen aan de titels, maar Obara heeft zich voor dit album, met allemaal stukken van zijn hand, laten inspireren door de natuur, meer specifiek die van de bergachtige Karkonosze regio in het westen van Polen. Nilssen mag ‘Twilight’ openen, met klassiek aandoend slagwerk, wederom gevolgd door prachtig subtiel spel, spel dat een grote wijdsheid uitstraalt. Na het wederom wat fellere ‘Waves of Glyms’ klinkt tot slot Flying Pixies’. Wederom een rustig en ingetogen stuk, het was te verwachten, maar wat een prachtige toon laat Obara ook hier weer horen.