Diverse locaties, Den Haag – 21 en 22 oktober 2023
Tijdens het laatste concert met de muziek van Lera Auerbach twee stukken voor kleine bezetting, het ‘Trio voor viool, hoorn en piano’ uit 2014 en de ‘Seraphim Canticles’ voor strijksextet, uit 2011, beiden uitgevoerd door het New European Ensemble en de uit 2013 stammende ‘Gallows Songs’ voor saxofoonkwartet, we horen het Berlage Saxophone Quartet en vrouwenkoor, Nationaal Vrouwen Jeugdkoor, onder leiding van László Norbert Nemes. Festival Dag in de Branding bedong dat dit weekend tevens stukken van Nederlandse of in Nederland woonachtige componisten zouden klinken: En dus hoorden we ‘Dreams of Air’ van Rozalie Hirs, ‘Thorns’ van Kate Moore en ‘Paschali Laudes’ van Guzmán Calzada Llorente, die voor twee jaar aan het festival verbonden is als componist in residentie.
Maar eerst nog even die muziek van Auerbach. Een bijzondere combinatie, die van viool, hoorn en piano, één die in Auerbachs handen goed blijkt uit te pakken. Redelijk abstract, al horen we zeker in de combinatie viool – hoorn ook melodische fragmenten. Mooi is ook hoe in het tweede deel van dit stuk, ‘Pesante’ de hoorn en de piano samen optrekkken, de viool krachtig begeleidend. En klinkt het derde deel ‘Toccata’ vrij dynamisch, met boeiende contrasten, het vierde deel ‘Adagio’ is uiterst fijnzinnig van opbouw. En ook hier beeindigt Auerbach op bijzonder subtiele wijze haar stuk, iets dat we opvallend vaak tegenkomen bij haar muziek. Mooi was dat ook met de vierde symfonie en ‘Fligths of the Angakok’, waarbij ze als dirigent na de laatste noot de stilte opvallend lang wist te rekken. Het uit zes delen bestaade ‘Seraphim Canticles’ vangt aan met redelijk synchoon lopende sterk harmonische noten, waarna het klankbeeld minder strak wordt en we diverse solopartijen ontwaren. Ook hier weer mooie contrasten en opvallende legato gespeelde partijen, met een dromerige, ietwat mysterieuze ondertoon.
Net als ’72 Angels’ schreef Auerbach ‘Gallow Songs’ voor koor en saxofoonkwartet, alleen waar ze voor ’72 Angels’ een gemengd koor koos, koos ze voor ‘Gallow Songs’, gebaseerd op de ‘Galgenlieder’ van de Duitse schrijver en dichter Christian Morgenstern, voor een vrouwenkoor. Ook verder is dit een wat minder spectaculair stuk, met uitzondering van ‘Fisches Nachtgesang’, het zevende deel. Daar kondigt de dirigent tot zes keer toe wat er gaat klinken, zo horen we in ‘Fischgesang übersetzt’ de zangeressen, maar ook de vier blazers zuchten, blazen en sissen en nemen de vier saxofonisten de honeurs waar in ‘Fischtänze’. De blazers horen we overigens ook zonder het koor in de drie ‘Zwischenspielen’ met vaak vijzondere solo’s, zoals die van de baritonsax in het derde ‘Zwischenspiel’.
Zaterdagmiddag klonk in Korzo naast Auberachs ‘Arcanum’ ook Rozalie Hirs’ ‘Dreams of Air’, uitgevoerd door Ensemble Klang XL. Een werk waarin de twee kunsten die Hirs beoefent: componeren en het schrijven van poëzie samen komen. Aangevuld met een live video-installatie van Boris Tellegen en Geert Jan Mulder. Het begint echter allemaal met vogelgeluiden en een drone die gaandeweg in esoterische klankgolven uiteen valt. Daartussen door klinkt een lange solo op de fluit. Dan volgen de gedichten, niet gezongen, maar voorgelezen door Michaela Riener, vaak in het Engels, één keer in het Duits en één keer in het Nederlands. De musici van Ensemble Klang sluiten erbij aan in wisselende samenstellingen, de boodschap van deze vrij cryptische, dromerige gedichten verklankend. Die video-installatie sluit er goed bij aan. Geometrische figuren, die veel weg hebben van bouwtekeningen, bewegen zich in allerlei samenstellingen over het scherm. Het is ook hier, net als in de gedichten, echter niet wat het lijkt: hier valt niets mee te bouwen, schijn bedriegt.
‘Thorns’ van Kate Moore klonk in hetzelfde concert waarin Auerbachs ‘Sogno di Stabat Mater (naar Pergolesi)’ en ‘Dreammusik’ gespeeld werden. We hoorden ook hier dus de strijkers van het New European Ensemble, aangevuld met die van de Ensemble Academy van het Koninklijk Conservatorium, maar nu samen met het Pianoduo Scholtes & Janssens, waar Moore het stuk voor schreef. Direct bij die repetitief stromende noten van hun pianospel hoor je dat je met de muziek van Moore van doen hebt. Als motto voor dit stuk koos ze een regel uit William Shakespeare’s ‘Richard II’: “But time will not permit: all is uneven, and every thing is left at six and seven”. De term ‘at six and sevens’, afgeleid van het dobbelspel, staat voor verwarring en wanorde, iets dat Moore toepast op de klimaatproblematiek, een gegeven dat als een rode draad door haar werk loopt en dat in dti stuk tot uiting komt door de pianisten continu zes tegen zeven noten te laten spelen. De strijkers vullen deze ritmiek aan, verdichten het klankbeeld en doen de muziek tot stormkracht aanzwellen.
Tot slot hoorden we in het laatste concert van dit festival ‘Paschali Laudes’ van Calzada Llorente, een stuk waarvoor de componist zich liet inspireren door de muziek van de Middeleeuwen en de Renaissance. Bijzonder daarbij is de eigentijdse toepassing van het ‘Guidonische hand’ principe. Eeuwenlang leerde zangers muziek lezen door noten toe te wijzen aan specifieke punten in de hand- en vingergewrichten. Cazada Llorente koos er voor, naar analogie van dit gebruik, om de koorleden een stylofoon in handen te geven, waarmee ze elektronische klanken voortbrengen door deze aan te wijzen met een stylus, een soort van pen. Het levert bijzondere effecten op, ter ondersteuning van de zang.