De Link, Tilburg – 19 januari 2016
Een optreden van Slagwerk Den Haag is altijd weer een feest. Dat bleek onlangs in Den Haag toen ‘Scala II’ van Peter Adriaansz werd uitgevoerd in het kader van de uitreiking van de Matthijs Vermeulenprijs en dat blijkt nu weer in De Link.
Allereerst is daar het fysieke aspect van slagwerk wat op zich reeds een boeiende show oplevert, daarnaast neemt Slagwerk Den Haag van oudsher het begrip slagwerk bijzonder ruim en worden we dientengevolge ook altijd verrast met onverwachte zaken. Ook in dit programma met als titel ‘Mini – Maximalisme’ is dat weer het geval. Waarbij hier nog eens de nadruk ligt op componisten die met weinig middelen, veel weten te bereiken en waarbij het showelement ook zeker aanwezig is.
Ritmisch tikken op de tafel doen we allemaal wel eens, maar het was Philip Glass die zijn eerste aan het papier toevertrouwde compositie, ‘1 + 1’ op dit gegeven baseerde. En u en ik mogen dan best leuk op tafels kunnen tikken, wat hier gebeurt gaat ons nooit lukken! Aanvankelijk begint Pepe Garcia solo maar al snel zitten ook Niels Meliefste en Frank Wienk aan tafel en wordt ritmisch tikken tot kunst verheven. Het stuk eindigt in een ware climax waarbij de stevigheid van de tafel danig op de proef wordt gesteld. Van Steve Reich, die andere icoon van de minimal music worden twee stukken uit ‘Drumming’ gespeeld. ‘Part one’ wordt uitgevoerd op klokkenspel door alle vier de musici. Laag voor laag wordt het hoge geluid tot ritmische patronen verweven waarbij het geluid steeds dichter wordt. En de akoestiek van De Link blijkt hier weer eens van grote toegevoegde waarde: De echo vergroot het effect nog verder. Hetzelfde geldt voor ‘part 3’ dat uitgevoerd wordt op vier dubbele bongo’s en waarin de klassieke voor minimal music zo kenmerkende patronen zo goed tot uiting komen. Dat Reich zich voor ‘Drumming’ liet inspireren door Afrikaanse muziek mag dan ook geen verrassing zijn.
Bekijk hier een uitvoering van ‘1 + 1’:
Bijzonder is ook ‘Chinese Wall Paper’ van componist en beeldend kunstenaar Luiz Henrique Yudo. Hij brengt op zijn geometrische schilderijen noten aan en maakt zo zijn composities. Interessant is ook dat hij instrumentkeuze en tempo overlaat aan de musici. ‘Chinese Wall Paper’ wordt dan ook twee keer uitgevoerd en je moet goed luisteren om te horen dat het twee keer dezelfde compositie is. In de eerste versie wordt het stuk in een vrij rustig tempo uitgevoerd waarbij twee leden van het gezelschap ieder twee koebellen bespelen, terwijl de twee anderen gitaar, respectievelijk mandoline bespelen. In de tweede versie ligt het tempo een stuk hoger. Tevens is hier gekozen voor een soort houten kokers waar met een rasp over gestreken wordt en twee mandolines.
Het hoogtepunt van het concert is de uitvoering van ‘Parade’ van de Chinese componist Guo Wenjing. ‘Parade’ is een lang stuk voor zes gongs. Een minimale bezetting dus. Maar wat Wenjing met de gongs doet is allesbehalve minimalistisch. Wenjing heeft veel gevoel voor theater en zijn stuk heeft dan ook zeker een dramatisch theatraal aspect en vraagt een grote mate van virtuositeit van de spelers. Zeker op die momenten waarop de vier, in duo’s aan weerszijden van de tafel opgesteld, diezelfde zes gongs bespelen. De timing hierbij is verbluffend. Het stuk is eigenlijk een klankonderzoek en Wenjing trekt dan ook alles uit de kast om een enorm scala aan diverse geluiden aan de gongs te ontlokken. Door ze plat te leggen en op te tillen, door ze met diverse stokken te bespelen en door er kleine gongs op te leggen en die te bespelen. Het is een enerverend en vooral fysiek spektakel.
Bekijk hier een stuk uit ‘Parade’:
Dat Slagwerk Den Haag het begrip percussie wel erg breed opvat, blijkt uit ‘Gesprek’. Een compositie in opdracht waarbij Louis Andriessen en Martijn Padding samenwerkten. Het basismateriaal voor het stuk is het gesprek dat de beide componisten hadden over het te maken stuk. Niels Meliefste en Frank Wienk spreken de tekst uit, alleen…zonder klinkers! Dat levert vanzelfsprekend een bizar wartaaltje op waar geen touw aan vast te knopen is. Tegelijkertijd beelden zij de op muziek lijkende klanken uit met mimische bewegingen. Het is een komisch stuk, zeker. Maar het is ook geweldig knap wat hier gebeurd. Slagwerker en toneelspeler ineen. En dan vergeten we nog te vermelden dat het geheel begint met de imitatie van een waterkoker. Zo’n waterkoker wil ik ook!