Vandaag twee musici die we ook gisteren tegen kwamen: bassist Vilhelm Bromander en pianist Alex Zethson.. Bromander horen we als onderdeel van een dertien musici tellende band die gitarist Kasper Agnas‘ samenstelde voor ‘Imber’, een compositie die we vinden op de EP ‘1305’, die eerder dit jaar verscheen bij Haphazard Music en Zethson bracht eerder dit jaar de EP ‘Terje’ uit bij Supertraditional Records. Beiden vinden we aansluitend op het eerder deze maand bij Thanatosis verschenen: ‘Liturgy of Lacuna’ van Zethson’s collectief Vathres.
‘1305’ waarin Agnas zijn debuut maakt als componist, bestaat uit twee relatief korte stukken, waardoor het totale album maar iets meer dan twintig minuten beslaat. In ‘Imber’ horen we hem met het voltallige orkest in ‘Little towels of air, warm and wrapping against the heart’ horen we hem solo op piano, bijzonder voor een gitarist. ‘Imber’ is een wat vreemd nummer, iets dat komt door de structuur, waarover Agnas zelf zegt: “Imber is a flow of phrases of few notes, which are played by a leading instrumentalist (me, in this case), which the other players are trying to follow. The idea was to capture the freer, flying rhythmics often found in jazz or freely improvised music, in a more organized situation. The result is a rain of notes, contrasted by a static rhythmical figure of handclaps to emphasize the light floating feeling of not standing on solid ground.” Wat het nog meer bijzonder maakt is dat dit orkest bestaat uit zes gitaristen (!), vijf musici die louter in hun handen klappen, twee bassisten, waaronder Bromander en dan nog wat percussie, een piano en één trompet. Dat het soms wel wat heeft van flamenco, maar dan in een free-jazz variant, is dan ook niet verwonderlijk. ‘Little towels of air, warm and wrapping against the heart’ stamt uit de zomer van 2019 en ontleent zijn titel aan een kort verhaal van Tao Lin. Agnas: “I had read that when Hemingway was writing short stories and was done for the day, he always stopped at a place in the text where he knew he easily could continue the following day. I was inspired by that technique and decided to try it in a very simple manner in a musical context. I wrote 5-20 chords each day and one day when I felt I had enough there was suddenly a composition. This technique made the form of this piece very different from the music I had written before. There was no form.” Vooral dat laatste blijft je bij als je dit stuk beluistert: het kabbelt als een rustig stromend beekje.
‘Terje’ schreef Zethson als soundtrack voor de stomme film ‘Terje Vigen’ van Victor Sjöström uit 1916. Het eerste stuk’ ‘Öja’ vangt aan met een strak, maar traag ritmisch patroon dat steed verder uitdijt en waarin we naast Zethson op piano en synnthesizer Ida Løvli Hidle horen op accordeon, Christer Bothén op basklarinet, Olav Luksengård Mjelva op de Hardanger fiddle en uiteindelijk het uit Trondheim afkomstige vokaalensemble EMBLA, onder leiding van Ketil Jule Bjørnstad Belsaas. In ‘Grimstad’ horen we allereerst Luksengård Mjelva met een prachtig, duidelijk door folk geïnspireerde melodie, verderop aangevuld met woordloze zang van het vokaalensemble. En verderop komt Bothén nog aan bod, met een krachtige solo, het diepe laag opzoekend. Een stuk dat diepe indruk achterlaat en de veelzijdigheid van Zethson als componist laat zien, zeker als we deze EP vergelijken met ‘Liturgy of Lacuna’.
De drie stukken op dit album vertonen samenhang en luiden als volgt: ‘and the ashes birthed them into air and their bodies hurtled towards the fire of the sun’, ‘and the sun was subsumed by the lands of silk and soil’ en ‘and the screams of the now extinct machines, rose again as nothingness’. Titels waaraan Zethson een muzikaal verhaal ophangt waar hij reeds zo’n tien jaar mee rondloopt: “like sonic fragments that have slipped into my mental background for long periods of time, only to surface time and again, demanding my attention. Since they refused to leave me in peace, I had to listen closer, and now these seeds transformed into a living organism, with flesh and blood.”. Opvallend daarbij is dat Zethson zich geenszins beperkt tot free-jazz, maar in dit stuk ook aansluiting zoekt bij post-rock, drones en experimentele elektronica. We starten met een desolaat klanklandschap vol ondefinieerbare geluiden, dat al vrij snel cumuleert in een opzwepend ritmisch patroon, om aansluitend weer terug te glijden naar die duistere nevels. Uiteindelijk loopt de spanning weer op, waarbij met name het repetitieve karakter opvalt. Langzaam brokkelt dit klanklandschap af, waarna we Bromander horen, samen met cellist Leo Svensson Sander en Bothén op basklarinet in een duistere drone, terwijl Zethson hier eerst hoge noten doorheen strooit en verderop uiterst lage. Het tweede deel vangt weer redelijk onheilspellend aan, waarin Svensson, met zware, ontregelende noten, een hoofdrol speelt, afgewisseld met spaarzame noten van Zethson. En ook hier neemt de muziek verderop een vrij dwingende vorm aan. Het derde stuk vangt direct aan met een sloom ritme. Christian Augustin op drums, Gustaf Hielm op bas, Reine Fiske op gitaar en spaarzaam Zehtson zelf. Duistere, steeds verder aanzwellende en ontregelende postrock. Iets voorbij de helft raken we het ritme kwijt, maar niet de spanning en de duisternis, die blijven hangen in een donkere klanknevel. Muziek waarin we de invloed horen van Angles, maar ook van bands als Sunn O))) en Earth.
Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: