De Singer, Rijkevorsel (Oorstof) – 5 oktober 2023
Volgens mij gaat de samenwerking tussen saxofonist John Dikeman, bassist William Parker en slagwerker Hamid Drake terug tot 2014. Op 5 mei van dat jaar traden ze op in het Gentse La Resistenza, vastgelegd op het onvolprezen ‘Live at La Resistenza’, verschenen bij het daar gevestigde El Negocito Records. Twee dagen later stonden ze in Café Oto, waarvan de weerslag te vinden is op het alleen als download bij Otoroku verkrijgbare ‘Cleaning the Mirror’. Live zag ik de heren twee keer, in 2015 stonden ze in het Bimhuis, in 2019 bij Onder Stroom in Antwerpen, een concert georganiseerd door Sound in Motion in de Oorstof serie, in het kader waarvan ook het concert gisteren in De Singer plaatsvond. Nu samen met trompettist Luís Vicente. Overigens niet de eerste keer dat deze vier musici samenspelen, want in 2020 verscheen ‘Goes without saying, but it’s got to be said’ bij JACC Records, met opnames van eerder dat jaar. Hier ook besproken. Over dat album merkte ik op: “Constant is hier sprake van dat stomende ritme, waar vooral Parker debet aan is en wat voor de twee blazers de perfecte voedingsbodem vormt voor de meest dwarse solo’s denkbaar”.
Het is van begin tot eind onverkort van toepassing op het concert van gisterenavond, een non-stop en bijzonder enerverende trip van zo’n anderhalf uur. Dikeman en Vincente beginnen tegelijkertijd, als kwetterende vogels, elkaar de loef afstekend. Vanaf het allereerste moment opgestuwd door dat bijzonder sterke ritmegevoel van Parker en Drake. Ik ken geen ritme tandem dat dat zo sterk heeft als juist deze combinatie, je kunt waarlijk geen moment rustig op je stoel zitten! Een krachtige dialoog ontspint zich tussen de beide blazers, tomeloze energie die we inmiddels van de beide heren wel kennen. Dan nemen de beide blazers even pauze en valt pas echt op hoe krachtig de groove is die Parker en Drake hier neerleggen. Vicente sluit weer aan, nu echter in een iets lager tempo en met krachtige lyriek, afgewisseld met experimentelere en vaak onheilspellende klanken. Als Dikeman verderop het stokje overneemt is dat eveneens met die zo voor hem kenmerkende explosieve stijl van spelen: krachtige melodieuze patronen, gruizig, weerbarstig en vol emotie. En weer volgt een prachtige, ritmische frase van Parker en Drake. Het is dat de beide blazers al weer staan te trappelen, anders zou dat nog uren zo door kunnen gaan. Maar tijd weer voor een dialoog, soms redelijk lyrisch, met krachtige lijnen, maar vaker heerlijk experimenteel en ontregelend, een waar klankspel vol onverwachte uitweidingen. Tot op Dikeman ineens de blues neerdaalt en hij de ritme sectie meesleept in een alleszins overrompelende frase. Vicente kan niet anders dan luisteren en wachten. En wacht aansluitend samen met Dikeman tijdens weer zo’n uitmuntend ritmisch intermezzo. En ziet aansluitend de kans voor het produceren van opwindend springende noten, iets dat Dikeman vervolgens weer inspireert, mede door het gloedvolle ritme, tot doldwaze capriolen en diep doorleefd spel. En daar weer samen in een frase die klinkt als een climax, maar dat niet blijkt te zijn. In tegendeel: het vormt de opmaat voor pure lyriek, gedrenkt in ritme, prachtig de traditie die zo ver terug gaat als New Orleans verklankend. De emoties lopen op en Parker kan het niet laten enthousiast mee te zingen met Dikeman’s overvloedige noten.
En dan, we zijn al bijna een uur bezig, mogen we voor het eerst applaudisseren. Is deze eerste improvisatie al meer dan geslaagd, dat geldt nog sterker voor de tweede. Mede doordat er hier ineens andere instrumenten opduiken. Vicente hanteert een vogelfluitje en verderop een bamboefluit, Dikeman bespeelt de achterkant van zijn mondstuk en ook Parker blijkt twee houten fluiten te hebben meegenomen, waaronder een Noord Afrikaanse die met onze schalmei de wat nasale hoge klank gemeen heeft. Samen levert het een uiterst fragiel klanklandschap op, ondersteund door Drake die zijn trommels met de hand bespeelt. Ook nu sluipt verderop het ritme er weer in, het kan ook eigenlijk niet anders, dat Parker naar zijn guimbri doet grijpen, de basluit. Intussen heeft Vicente weer zijn trompet ter hand genomen en heeft Dikeman zijn tenorsax weer in elkaar gezet en kan het tempo weer oplopen en ook nu blijkt de traditie nooit ver weg. Na bijna anderhalf uur is het dan toch echt klaar, op een korte percussieve toegift van Parker en Drake na, al zit die eerste erbij alsof hij nog uren door zou kunnen gaan. Het was weer schoon.