In juni van dit jaar overleed de hoboïst en dirigent Werner Herbers. Een musicus die vooral bekend is geworden met de projecten die hij deed met zijn Ebony Band, altijd op zoek naar vergeten werk van door de nazi’s vervolgde componisten. Een drang die wortelt in zijn eigen geschiedenis, zijn vader, weliswaar geen componist maar leraar, vluchtte in 1934 naar Nederland. Die zoektocht duurde tot aan zijn dood, net op tijd maakte hij nog het laatste album mee, met daarop de opera ‘Achtung, Aufnahme!!’ van Wilhelm Grosz, een potpourri met delen van ‘Komödien in Europa’ van Walter Goehr en een potpourri met muziek uit ‘Die vertauschten Manuskrypte’ van Mátyás Seiber. Componisten waar u wellicht nog nooit van hebt gehoord, laat staan dat u er werk van in de kast hebt staan. Alle drie deze stukken werden dan ook niet eerder uitgebracht.
Grosz geboren in 1894 in Wenen, woonde enige tijd in Berlijn, waarna hij in 1933 naar Wenen terugkeerde. Het werd hem echter al snel te heet onder de voeten, wat hem een jaar later naar Londen bracht en aansluitend naar de VS. Daar overleed hij in 1939 aan een hartaanval, waarna de vergetelheid wachtte. Wat als hij langer had geleefd? ‘A Kékszakállú herceg vára’, bij ons beter bekend als ‘Hertog Blauwbaards Burcht’ van Béla Bartók werd beroemd, ‘Achtung, Aufnahame!!’ niet, toch schreef Béla Balász voor beiden het libretto. En de muziek van Grosz doet, al is die heel anders, zeker niet onder voor die van Bartók. Sterker nog, meer dan bij Bartók past de muziek en de thematiek van Grosz’ redelijk absurdistische opera bij de tijd waarin het gecomponeerd werd. Een actrice wordt op de set met de dood bedreigd. In plaats van dat ze verlamd van angst is, ziet ze hierin een prachtige kans tot gratis publiciteit! Iets dat overigens ook geldt voor de verliefde student die haar uit wanhoop wil vermoorden. En dat vindt plaats op de set van een film waarin de actrice in haar rol eveneens vermoord moet worden Een opera dus waarin werkelijkheid en fictie naadloos in elkaar overgaan. De muziek past hier perfect bij, met invloeden uit de operette, het variété, het circus, maar vooral uit de filmmuziek. Tegelijkertijd ontbreekt ook de melancholie geenszins.
Walter Goehr kwam uit Berlijn, studeerde bij onder andere Arnold Schönberg en vluchtte in 1933 naar Engeland, waar hij een carrière als dirigent opbouwde. Voor dit album maakte Herbers een potpourri met fragmenten uit diens ‘Komödien in Europa’. Muziek die in zijn tijd bijzonder geliefd was. Het is vrij vrolijke, soms wat exotisch aandoende muziek, die zowel elementen van musical als filmmuziek bevat en die we wel typisch voor de jaren ’30 van de vorige eeuw kunnen noemen. Mátyás Scheiber was een Hongaarse componist. Hij studeerde bij Zoltán Kodály en was net als zijn leermeester geïnteresseerd in de Hongaarse volksmuziek. Zijn ‘Die Vertauschten Manuskripte’ stamt uit 1931. Opnames hebben we niet meer, ook geen partituur. Wat we nog wel hebben zijn de teksten en diverse aanwijzingen. Herbers gebruikte dit als basis voor deze potpourri, waarin alle populaire stijlen van die tijd in voorbij komen. Scheiber emigreerde in 1937 naar Engeland en kwam uiteindelijk terecht in Zuid-Afrika waar hij in 1960 overleed.