Trix, Antwerpen (Sound in Motion) – 25 en 26 augustus 2023
Enige weken geleden kwam hier ‘On Minimalism’ voorbij van Kerry O’Brien & William Robin, een boek waar ik dit weekend sterk aan moest denken tijdens deze editie van het door Sound in Motion georganiseerde Summer Bummer. Wat mij daarbij opviel is hoe veel muziek, zowel binnen de free-jazz, als binnen de meer experimentele avant-garde, teruggrijpt op de repetitieve en meditatieve klankwereld, zo kenmerkend voor deze muziek. Het geldt voor bands als Selvhenter en Bitchin Bajas, die in mijn verslag gisteren voorbij kwamen, maar het geldt ook voor het Nemo Ensemble, het concert van Susie Ibarra en Tashi Dorji en het concert van Oren Ambarchi, Tashi Dorji en Andreas Werliin, die allen plaatsvonden op zaterdag.
Maar laar ik vooral beginnen met het laatste concert van de vrijdag en het hoogtepunt van dit festival: de wereldpremière van ‘The Death of Kalypso’, de eerste opera van Martin Küchen, uitgevoerd door Angles, in combinatie met de sopraan Elle-Kari Sander, wier foto het affiche van het festival siert. Küchen koos verder voor de bezetting van een strijkkwartet, vier blazers, piano, twee bassisten (in de praktijk één, omdat Johan Berthling er niet bij kon zijn vanwege een gebroken arm), drums en vibrafoon. Met name de strijkers geven een mooi klassieke draai aan het stuk, al vallen hier ook de prachtige blazerspartijen op. Maar de echte verrassing is natuurlijk Sander en haar dynamische, vaak redelijk theatrale wijze van zingen, waarbij ze onmiskenbaar de aandacht naar zich toe weet te trekken. Een nieuw hoogtepunt voor dit construct van Küchen.
Een mooi voorbeeld van minimalisme in de geïmproviseerde muziek vormt het concert van het Nemo Ensemble. Zeer subtiel horen we allereerst bassist Nils Vermeulen, samen met een strijkerstrio bestaand uit violiste Elisabeth Klinck, altvioliste Esther Coorevits en celliste Jasmijn Lootens, daarbij sluit de sopraan Ester-Elisabeth Rispens aan met al even subtiele stemklanken. En dan is er percussionist Wim Pelgrims, die zijn Gran Cassa gebruikt als blad om met allerlei voorwerpen overheen te schuren, zo de meest wonderlijke klanken producerend. Gaandeweg krijgt dit klanklandschap een ritmische dimensie, eerst in de vorm van een drone, later met repetitieve patronen. Snaren zijn sowieso populair op deze tweede dag, bijvoorbeeld bij Turquoise Dream, bestaand uit violist Carlos Zingaro, gitarist Marcelo dos Reis, celliste Helena Espvall en pianiste Marta Warelis. Muziek op de grens van abstract en melodisch, regelmatig voorzien van een behoorlijke dosis melancholie. En bijzonder zijn die klankuitbarstingen, overdonderende golven van klank. Bij het soort muziek dat dit kwartet maakt, hoort onorthodox instrumentgebruik: Warelis zit meer onder de klep dan achter de toetsen en Dos Reis gebruikt zijn gitaar regelmatig als klankkast en bewerkt deze met allerhande trommelstokjes.
Een ander hoogtepunt van deze dag is het concert van Susie Ibarra en Tashi Dorji. Een bijzonder ritmische set waarin free-jazz en meer minimalistisch aandoende vormen elkaar afwisselen. Ibarra betoont zich een waar kunstenaar achter haar drumstel, met niet alleen een ongelofelijk gevoel voor ritme, maar ook voor klank. Beurtelings stokken en haar handen gebruikend. Dat terwijl Dorji zich op menig moment laat verleiden tot heftige, tegen noise aanleunende klanken. Dorji horen we kort daarna voor een tweede keer. Aangezien bassist Johan Berthling er dit festival niet bij kon zijn, mag hij aanschuiven bij Oren Ambarchi en Andreas Werliin voor een al even imponerend meeslepende set. Richt Ambarchi zich hier primair op de elektronica, naast dat hij zijn gitaar gebruikt, Dorji doet het alleen met deze gitaar, waarbij de spanning regelmatig flink oploopt. Werliin sluit hier met krachtige slagen prachtig op aan. Samen trekken ze een ondoordringbare muur van geluid op.