Trix, Antwerpen (Sound in Motion) – 25 en 26 augustus 2023
Het universum van Sound in Motion blijft maar uitdijen. We hadden al de Oorstof concerten, die ook regelmatig op deze blog voorbij komen, het jaarlijkse Summer Bummer festival, net achter de rug, de betrekkelijk nieuwe Visitations, het enige jaren geleden opgerichte Dropa Discs en nu is er ook het Dropa House. Nog niet definitief af, maar wel in een bijzonder ver gevorderd stadium. Het komt allemaal voort uit de gedachte van een gemeenschap en de waarde van kruisbestuiving. Want dat is wat in Dropa House allemaal samenkomt, als in een brandpunt: Een studio, een ontmoetingsplek, een residentie, kortom een thuis. Met bovenmenselijke inspanningen realiseerden Koen Vandenhout en Christel Kumpen in de afgelopen jaren deze droom en nu het er bijna is, is het ze meer dan gegund. Een wat mindere versie van Summer Bummer had dan ook alleszins voor de hand gelegen, niets is echter meer dan waar, ik heb me weer eens prima vermaakt.
En ook hier gelden sinds jaar en dag een aantal belangrijke stelregels: musici een podium bieden, gevestigde namen – voor zover je daar in deze niche binnen de muziek van kunt spreken – maar zeker ook jong talent. En die musici samenbrengen, nieuwe verbindingen aan laten gaan. Niets zo mooi voor deze twee als door hun festival een nieuwe groep ontstaat die ook hierna verdergaat. Of als iemand door hun inspanningen een internationaal podium krijgt, zoals saxofoniste Hanne De Backer die toch echt nooit bij Martin Küchen’s Angles was beland als Vandenhout haar geen zetje had gegeven. En natuurlijk ook niet als ze niet zo’n uitstekende saxofoniste was geweest, maar ieder mens heeft nu eenmaal wel eens een helpende hand nodig. En nu ik dit zo schrijf, realiseer ik me dat ook dat een reden is waarom ik er iedere keer weer bij wil zijn in de kraamkamer. Om de totaal onbekende Franse saxofoniste Ornella Noulet op vrijdagmiddag de aftrap te horen doen, samen met de al even jonge drummer Ferdinand Lezaire en al luisterend tot de ontdekking te komen dat ik die twee echt wel vaker wil horen. Vernieuwend is het niet, verfrissend wel en mooi om te horen hoe Noulet zoveel jaren later in Albert Aylers voetstappen treedt. En als dan aansluitend Han Bennink plaatsneemt achter het tweede drumstel op het podium, hij had hun opa kunnen zijn en de strijd aangaat met gitarist Terrie Ex en later saxofoniste Heidi Kvelvane besef je hoe krachtig deze vrij muziek inmiddels geworteld is en hoe mooi het stokje iedere keer weer wordt doorgegeven en hoe tegelijkertijd een ieder daar weer zijn eigen stijl in vindt. Neem Cath Roberts op baritonsax, ze kwam hier onlangs nog voorbij als onderdeel van Ripsaw Catfish en Sloth Racket, die we hier horen met altsoliste Dee Byrne. Prachtig hoe de klanken van deze twee saxen elkaar het ene moment versterken in lange lijnen vol melancholie en het andere momenten elkaar verfrissend in de weg zitten.
Sommige musici horen we meerdere keren op dit festival, ook dat is een bekend gegeven. Zo horen we drummer Mike Reed, cornettist Ben LaMar Gay en woordkunstenaar Marvin Tate op vrijdag als trio en op zaterdag, in combinatie met de heren van Bitchin Bajas, als The Separatist Party. In beide gevallen met een performance van grote emotionele zeggingskracht, primair door het overrompelende optreden van Tate, die niet alleen als woordkunstenaar onovertroffen is, maar ook als performancekunstenaar. Dat ik nog niet de helft begrijp van wat hij allemaal zegt is natuurlijk jammer, maar mijn begrip van waar hij over praat, staat het geenszins in de weg. De wijze waarop hij vol boosheid, verontwaardiging en teleurstelling zijn woorden de zaal in slingert zegt meer dan genoeg en anders is het wel zijn mimiek die je de adem doet inhouden. De muziek klinkt navenant. Op vrijdag wat meer in de richting van de free-jazz, op zaterdag duidelijk schatplichtig aan het minimalisme, het handelsmerk van Bitchin Bajas. Maar in beide gevallen met een niet mis te verstane aanklacht tegen onze maatschappij. Tromboniste Maria Bertel horen we eveneens twee keer, op vrijdag als onderdeel van het kwartet Selvhenter en op zaterdag solo. Een merkwaardig kwartet dit Selvhenter, naast Bartel op trombone, bestaand uit altsaxofoniste Sonja LaBianca en de drummers Jaleh Negari en Anja Jacobsen. Nog aparter dan deze bezetting is het feit dat het spel van de beide blazers volledig in elektronica gedrenkt is. Zo klinkt Bartel’s trombone meer als een daverende machine, of een scheepshoorn dan als een trombone. En dan is er de muziek die een mix is van free-jazz, avant-garde noise, post- en krautrock en minimal music. Een overrompelende ervaring. Iets dat niet minder geldt voor Bertel’s solo optreden, waarin ze haar kunsten nog eens vertoont, maar nu volledig op eigen kracht, ze blijft moeiteloos overeind.