Als eind jaren ’40 van de vorige eeuw de eerste jazzmusici gaan experimenteren met wat later bebop gaat heten, staat niet iedere liefhebber van de jazz te juichen. En als zo’n twee decennia later dit proces zich herhaalt in wat de free-jazz zal worden, is dit nog sterker het geval. Sindsdien hebben we dan ook twee soorten jazzliefhebbers: zij voor wie de melodie een rol moet spelen en zij voor wie dat eerder in de weg zit. En ja, een klein groepje, waaronder ik mezelf reken, houdt van allebei. Mijn voorkeur ligt weliswaar bij de experimentele jazz, maar de meer melodieuze jazz kan, mits het goed gebeurt, mij nog altijd bekoren. En dus hebben Harald Walkate en zijn The New York Second in alle opzichten mijn steun. Deze pianist is namelijk een meer dan uitstekend componist – alle stukken op de albums zijn van zijn hand – die aan een genre waar al heel veel in gebeurd is nog echt wat weet toe te voegen. Vier albums realiseerde hij tot nu toe met dit construct, waarvan ik de twee laatste graag aan u voorstel. ‘Music at Night (and Other Stories)’ realiseerde hij met een sextet, ‘After the Hours, the Minutes’ met een trio. Beiden verschenen in eigen beheer.
Naast het ritme trio, met Walkate, vaste drummer Max Sergeant en bassist Thomas Pol horen we op ‘Music at Night (and Other Stories)’ vier blazers: trompettist Teus Nobel, fluittist Mark Alban Lotz, saxofonist Jesse Schilderink en trombonist Vincent Veneman. Het album ontleende zijn titel aan de gelijknamige bundel essays van Aldous Huxley, ‘Music at Night’. Maar Walkate laat horen door meer zaken geïnspireerd te zijn. Zo beginnen we het feest met ‘These Are the Chosen Words’, waarvoor Walkate uitweek naar Steely Dan. We horen broeierige akkoorden van Walkate, waarna al snel het rimte erin kruipt. Verder mooie motiefjes van Walkate, afgewisseld met Lotz op de altfluit en Nobel in de melodie. En dan het begin van ‘Him, A Bull? Ha! A Bird’, dat handelt over de vriendschap tussen Pablo Picasso en Ernest Hemingway. Louter die eerste noten van Walkate, hoe hij hier met zo weinig een complete beleving neerzet, gewoon mooi. Dan sluiten de blazers aan, geven er verdieping aan, waarna Walkate het verder uitbouwt: zo klinkt vriendschap. Dat Lotz onovertroffen is op de fluit wisten we al, maar die solo in ‘The Bostonian’ maakt weer eens duidelijk waar hij zijn faam aan dankt. En verhalen zijn het, op dit album. Neem dat meeslepende ‘The Drowned World’, het innemende ‘Music at Night’ – met prachtige solo’s van Pol, Lotz en Veneman – en het spannende ‘The Keys Ain’t the Keys No More’, met onder andere een prachtige solo van de meester zelf.
Voor ‘After the Hours, the Minutes’ vond Walkate inspiratie in het begrip ’tijd’ en dan vooral het “verstrijken van tijd”. We horen Walkate, Sergeant en als bassist Lorenzo Buffa. We beginnen met het ruim een minuut durende ‘Prelude’, dat anticipeert op het laatste stuk van het album ‘Let’s Go Where the Mountain People Go’, waarna het album met ‘Professor Nelson Strikes Again’ – de titel komt van de schrijver Richard R. Nelson, zijn boek ‘The Moon and the Ghetto’ inspireerde Walkate voor dit stuk – echt van start gaat, ingetogen pianoklanken bereiken ons hier, mooi ingebed in het spel van Sergeant en Buffa. Het voordeel van een trio album is dat we nu een nog beter beeld krijgen van Walkate’s fijnzinnige spel. Walkate weet natuurlijk ook dat de titel ‘Song About Nothing’ nergens op slaat, dit stuk gaat juist over alles wat muziek de moeite waard maakt: die puntige melodie, die boeiende ritmiek van Sargeant, het maakt het tot één van de beste stukken van dit album. En dat gevoel dat je hebt als iets niet opschiet, bijvoorbeeld als je in de rij staat, weet Walkate prima te vangen in ‘The Great Wait’, met zijn slepende structuur. Een ander hoogtepunt, met name vanwege het dromerige pianospel is ‘Moon, 2018’ waarvoor Walkate inspiratie vond bij een een foto van Ilona Langbroek, die hij ooit van zijn vrouw voor zijn verjaardag kreeg. Bijzonder is ook die contemplatieve solo van Buffa in het titelstuk van dit album: ‘After the Hours, the Minutes’. Opvallend aan dit album en dus aan het spel van Walkate is de ritmiek. Twee mooie voorbeelden zitten redelijk achteraan op het album: ‘What the Bagelman Saw’ en ‘Now We’re Talking’. Kortom, twee prachtige albums voor de liefhebbers van klassieke, melodieuze jazz.