Trio Accanto – saxofonist Marcus Weiss, pianist Nicolas Hodges en percussionist Christian Dierstein – behoort sinds de oprichting in 1994 tot een belangrijke speler binnen de hedendaags gecomponeerde muziek, met menig voor hen speciaal geschreven stuk. Zo spelen ze ‘Plan and Section of the Same Reservoir’ van Evan Johnson op een aan zijn muziek gewijde Cd die het licht zag bij Another Timbre: ‘L’art de toucher’ en zijn ze te horen op een aan de muziek van Christian Wolff gewijde Cd van Wergo, met daar op ‘Trio IX’ en een aantal ‘Exercises’.
Maar op ‘L’art de toucher’ vinden we ook Juliet Fraser die eerder deze week hier centraal stond, nu met celliste Séverine Ballon in ‘Thaes ofereode, thisses swa maeg’. De titel is het Engels uit de tiende eeuw en over wat het precies betekent, verschillen de meningen. Wat we wel weten is dat dit een bijzonder ingetogen stuk heeft opgeleverd, zwevend tussen stilte en geluid. Het stuk dat Trio Accanto speelt, ‘Plan and Section of the Same Reservoir’ ontleende Johnson aan een catalogus met daarin een ets van Giovanni Battista Piranesi “that in itself isn’t particularly interesting: it is what it says it is, a vertical and horizontal cross-section of a nondescript ancient reservoir in Castel Gandolfo, near Rome”. Waar het Johnson om gaat is de klank en het hermetische karakter van de titel, iets dat zeker ook geldt voor dit stuk vol abstracte noten en stiltes, een stuk waar je als luisteraar ook niet gemakkelijk grip op krijgt. Het belangrijkste stuk op dit album is het titelstuk L’art de toucher le clavecin’ dat uit drie delen bestaat. In het eerste deel horen we Richard Craig op piccolo; in het tweede Susanne Peters op piccolo en Sarah Saviet op viool en in het derde wordt dit duo uitgebreid met Rie Watanabe op percussie. Geen klavecimbel te bekennen dus. De titel verwijst dan ook niet zo zeer naar het instrument als wel naar de tijd waarin dit instrument veel werd gebruikt: de Franse Barok. Johnson ontleende de titel dan ook aan François Couperin, één van de meesters uit die tijd. Wat Johnson aantrekt in die muziek is: “precisely because of the way it is made out of fragile things that bloom from within cracks in edifices. That’s what these pieces are about”. Ik zou er zelf niet opgekomen zijn, maar goed, als je die stukken beluistert – en dan met name de tweede en de derde – hoor je het wel terug, al is dit toch vooral Johnson.
‘Trio IX – Accanto’, de naam geeft het reeds aan, schreef Christian Wolff speciaal voor Trio Accanot. Wolff benut in dit boeiende stuk de mogelijkheden van dit trio optimaal, laverend tussen uitgesproken melodische passages, waarin de tenorsax vaak een belangrijke rol heeft en meer dynamisch puntige uitbarstingen, met mooie rollen voor de piano en het slagwerk. Het zijn die tegenstellingen en de onverwachte wisselingen die Wolff zich permitteert die dit tot een bijzonder speelse compositie maken. Het trio nam ook een aantal ‘Excercises’ op. Het handelt hier om een belangrijke reeks werken in het oeuvre van Wolff, waarin de componist de uitvoerders, zowel in de gebruikte instrumenten als in de wijze van uitvoeren, de nodige ruimte biedt, iets dat Wolff al vroeg mee kreeg van zijn leraar John Cage. De zes ‘Exercises’ die het trio hier speelt, de nummers 29-32, 37 en 38 zijn dus mogelijke uitvoeringen van dit stuk, zes anderen kunnen totaal anders klinken. Nummer 32 is met ruim veertien minuten de langste. Wolff zegt “may be a percussion solo”, een raad die dit trio opvolgde, zodat we hier de eerste minuten Dierstein horen in een bijzonder spannende uitvoering. Prachtig is ook die eerste versie van nr. 37, met Weiss op baritonsax. En mooi klinkt nr. 30, met name door de combinatie piano – percussie.
Van ‘L’art de toucher’ zijn delen te beluisteren via Bandcamp. Het album is hier ook te koop. ‘Trio X and Exercises’ is te beluisteren via Spotify.