De afgelopen dagen kwam de Noorse drummer Paal Nilssen-Love hier al uitgebreid voorbij. Ik besteedde aandacht aan ‘Guts & Skins’ en aan ‘Pairs of Three’ van zijn nieuwe band Circus. Maar deze man is zo actief dat de voorraad nog lang niet is uitgeput. Vandaag daarom allereerst twee trio albums en dan nog één van een kwartet. Als eerste komt het bij NotTwo verschenen ‘Chrysopoeia’ aan bod van Ballister, dat hij vormt met saxofonist Dave Rempis, waarvan deze week ook ‘Harvesters’ voorbij kwam en cellist Fred Lonberg-Holm. Dan volgt het bij zijn eigen PNL Records verschenen ‘Time Soud Shape’ dat hij opnam met rietblazer Frode Gjerstad en accordeonist Kalle Moberg en tot slot sta ik stil bij het bij Sheep Chase Records verschenen ‘On the Hook! – Live at Movind’ van Sun & Steel, waarin we naast Nilssen-Love saxofoniste Marthe Lea, pianist Isach Skeidsvoll en bassist Øyvind Storesund aantreffen.
Ballister is een oude bekende op deze blog, waarvan de recensie gewijd aan ‘Znacki Styliag’ de laatste is. En eigenlijk behoeven we ook aan dit nieuwe album niet veel woorden vuil te maken, aangezien ik weinig trio’s ken die zo consistent zijn in hun muzikale uitingen als juist dit Ballister. Een tomeloze speeldrift, zich uitend in een tsunami aan geluid, waarin alle drie de musici volop aan hun trekken komen. Bijzonder op dit album is daarbij dat duet tussen Lonberg-Holm en Nilssen-Love zo rond de zevende minuut van ‘Strappling’. Lonberg-Holm die hier cello speelt alsof hij een elektrische gitaar in handen heeft, variërend op Nilssen-Love’s beukende slagen. Verderop sluit Rempis weer aan en komt de muziek weer in een stroomversnelling. En niets zo mooi als die fantastische solo van hem halverwege dit stuk, alles uit die tenorsax halend wat erin zit. ‘Muffit’, het tweede stuk begint met een mooi experimentele solo van Lonberg-Holm, waarna Rempis volgt met zeker voor dit trio bijzonder ingetogen klanken. Ingetogen, maar wel intens, dat kan bij deze man ook eigenlijk niet anders. Het duurt relatief lang eer de muziek ook in dit nummer in een stroomversnelling geraakt, maar dan is het ook onontkoombaar en valt dit trio niet meer te stoppen.
‘Time Sound Shape’ bestaat slechts uit één stuk van bijna vijftig minuten. Bijzonder is dat we Nilssen-Love hier louter horen op zijn gongs, direct al in een mooi duet met Gjerstad op altfluit. Verderop voegt Moberg zich erbij, met donkere klankkleuren, iets dat een mooi contrast vormt met Gjerstad’s altfluit. Verderop schakelt Gjerstad over naar zijn altsax en krijgt de muziek meer spanning en volume. Maar zeker voor wat we over het algemeen gewend zijn van Nilssen-Love blijft de muziek toch vrij ingetogen. Het gaat hier duidelijk, zoals het middelste woord in de titel reeds aangeeft en de letters zijn niet voor niets groter dan het eerste en het derde woord, primair om klank. Melodieën horen we dan ook niet, wel lijken we verderop in een volière beland, Gjerstad op zijn best, waarbij met name de grote mate van instrument beheersing opvalt. Na ruim een half uur schakelt Gjerstad over op klarinet. Aan het karakter van de muziek verandert niet zo veel, wel krijgen de wat meer donkere klankkleuren nu de overhand, wat tevens zorgt voor een toename aan spanning.
In de drie stukken ‘Off the Hook’ horen we weer de Nilssen-Love zoals we hem gewend zijn: een stomend ritme neerleggend, waar bassist Storesund prima aansluiting bij vindt en dat voor Lea en Skeidsvoll een prima voedingsbodem vormt voor wervelende solo’s. Mooi ook dat duet tijdens het eerste deel tussen Skeidsvoll, staccato noten hamerend en Lea, uitmondend in een solo van die eerste, waarbij hij op originele wijze naar de jazz traditie verwijst. En aansluitend perst Lea, al knarsend en reutelend, wel heel bijzondere klanken uit haar tenorsax. Tot ook nu Nilssen-Love en Storesund het geheel weer op scherp zetten. En verderop is het wederom Lea, die ik tot nu toe zo nog niet hoorde, die verrast met een denderende solo, Rempis naar de kroon stekend. En zo grossiert dit kwartet ook in het verdere verloop van die eerste twee delen in overdonderende klankpatronen, aangevuurd door dit onverslaanbare ritmetandem. Pas aan het einde geraken we in wat rustiger vaarwater en toveren Lea en Skeidsvoll zelfs nog wat melodische patronen te voorschijn. Het derde deel vangt aan met een mooi ritmisch, maar ook experimenteel klankspel, met een grote rol voor Nilssen-Love, waarna het geheel weer zijn bekende loop neemt. En ook hier horen we Skeidsvoll met hamerend pianospel, aangevuld met knetterende solo’s van Lea.
De drie albums zijn (deels) te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: