Natuurlijk hoorde ik tijdens de laatste editie van North Sea Jazz ook de nodige blazers. Bijvoorbeeld in die bands van Eve Risser en Gard Nilssen die ik zaterdag hoorde. In de eerste zat Alexandra Grimal, in de tweede Kjetil Møster. Van beiden vond ik nog wat terug in de collectie ‘nog niet gerecenseerd’. Grimal maakte vorig jaar, met Benjamin Lévy, gespecialiseerd in elektronica en werkend on de naam The Monkey in the Abstract Garden voor nunc. ‘Over Mountain’; Møster is te horen op het bij Clean Feed verschenen ‘Li (And The Infinite Game)’ als onderdeel van het Vestnorsk Jazzensemble dat bassist Per Zanussi begeleidt.
Grimal is saxofoniste, maar dat instrument horen we slechts spaarzaam in ‘Over Mountain’, wat we haar wel horen doen is zingen, met een vrij hoge, ijle stem. En eerlijk is eerlijk, daar ben ik niet altijd even van gecharmeerd. Toch is het een bijzonder album, waar Grimal zelf over zegt: “I wrote these songs while listening to the black swifts circling in the sky, chatting with the gardeners and making my voice reverberate among the ancient stones.” Dat terloopse karakter horen we goed terug in deze muziek, vooral bestaand uit subtiele (veld)geluiden waarin we zowel percussie, Grimal, als elektronica, Lévy, onderscheiden. Een enkel stuk heeft wat meer structuur, zoals ‘In My Garden’, een simpel luisterliedje, maar vaak ook gaat het hier meer om geluidscollages. En regelmatig lopen die sferen mooi door elkaar, zoals het fijnzinnige geknisper in ‘Wooden House’, mooi passend bij Grimals ijle zang en het geluid van de wind in ‘Little Ones’. De muziek heeft ook iets intiems, die andere uitspraak van Grimal: “A few tears also flowed, from the vulnerability of saying through music, of letting the door to the inner world and emotions open once again, but in such a different way” verbaast mij dan ook geenszins.
Die hang naar de natuur horen we ook terug in ‘Li (and the Infinite Game)’, het veelzijdige album van Zanussi. Zo horen we in de opener ‘The Dunes’ de akoestische instrumenten in een ongebruikelijke rol, aangevuld met de modulaire synthesizer van Jørgen Træen. In het tweede stuk ‘Uragano’ horen we naast Træen en de stevig werkende ritmesectie, de saxofonisten Heidi Kvelvane, Kristoffer Alberts en Møster. Een bijzondere combinatie met die futuristische elektronica. In ‘Uragano (Eleven)’ blijkt de rock van grote invloed. Gitarist Thomas T. Dahl zorgt hier samen met de beide drummers, Børge Fjordheim en Øyvind Skarbø en Zanussi voor stevig vuurwerk. Na dit zeer ritmische stuk valt ‘Spots and Ripples’ waarin abstractie de boventoon voert, des te meer op. En prachtig ingetogen klinkt ‘Ground Swell’, we worden meegevoerd door deze innemende klankwereld. Bijzonder spannend klinkt ‘Retabling/Baltering’, een ingenieuze compositie waarin we een prachtige mix van strakke ritmiek, met name in het begin en heerlijke abstractie, vooral in het middendeel. De veelzijdigheid van dit orkest blijkt ook uit ‘Noon Moon’, dat – even los van die analoge synthesizer en die gitaarsolo van Dahl – zo op een swingplaat uit de jaren ’50 zou passen.
Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop: