Ahoy, Rotterdam – 7 juli 2023
Voor mij is North Sea Jazz altijd dé gelegenheid om iconische jazzmusici aan het werk te horen en te zien. En ook deze editie biedt daarvoor weer volop mogelijkheden. Zo beleefde ik gisteren concerten van Fred Hersch, Andrew Cyrille, Bill Frisell en Dave Holland. Maar het begon allemaal met Maria Schneider die met het Oslo Jazz Ensemble een aantal stukken speelde van het ook door mij zeer goed ontvangen ‘Data Lords’. Het album kreeg onlangs twee Grammy Awards, wat het totaal voor Schneider al op zeven brengt.
Geen wonder, want met name in de rol van componist is wat ze doet alleszins bijzonder te noemen. Jazz, zeker en dan ook nog eens op het snijvlak van traditie en vernieuwing. Maar haar composities kunnen zich met gemak meten met wat we ‘klassieke muziek’ noemen. Met name die bijzonder fijnzinnige delen, de muziek kan echter ook heerlijk knallen, doen me daar aan denken. En prachtig is die ruimte die Schneider biedt aan de solisten. Ieder stuk heeft één of meerdere lang uitgesponnen solobijdrages. Bijzonder is ook de maatschappelijke betrokkenheid die in haar werk doorklinkt, bijvoorbeeld door kritisch te zijn op de digitale revolutie, iets wat zich ook vertaalt in die titel ‘Data Lords’.
Een paar maanden geleden verscheen ‘Alive at the Village Vanguard’ bij Palmetto Records, waarop we Esperanza Spalding, Artist in Residence tijdens deze editie van het festival, voor de verandering eens niet achter haar bas horen, maar in de rol van vocaliste. Het album werd alom bejubeld en vreemd is dat niet. Dit is namelijk allesbehalve een gewone recital waarin de vocalist(e) de lead neemt en de musici, in dit geval de pianist Fred Hersch de benodigde ondersteuning bieden. Om met dat laatste maar te beginnen: Hersch neemt de vrijheid om lange solo’s te spelen en daarbij de nummers – deels standards, deels eigen werk – volledig binnenstebuiten te keren. En dan Spalding. Ze kan zingen, maar gezongen teksten horen we relatief weinig. Ze scat veel, maar wat ze bovenal doet, is hele monologen houden, dwars door Hersch’ noten heen. In die monologen actualiseert ze die standards als ‘But Not for Me’ en ‘Girl Talk’. Met name bij dat laatste stuk neemt ze ons mee in haar visie op de positie van (jonge) vrouwen.
Bill Frisell mag in Madeira twee keer spelen. We horen hem eerst met het trio van Andrew Cyrille, verder bestaand uit David Virelles op piano en Ben Street op contrabas en daarna met zijn eigen kwartet: Bill Frisell FOUR, verder bestaand uit rietblazer Greg Tardy, pianist Gerald Clayton en drummer Jonathan Blake. En ja, zoals de host terecht opmerkt “Bill is Bill”, ofwel zijn stijl van spelen is altijd herkenbaar. En zeker de laatste jaren is die hoegenaamd niet veranderd. Al hoor je hier wel verschil tussen zijn eigen composities, helemaal typisch Frisell en die van anderen. Het wordt het mooist duidelijk tijdens het concert met Cyrille. Ze spelen Frisell’s ‘Mountain’ en de klassieker ‘Go Happy Lucky’, waarin je duidelijk die mix van jazz, folk en country terug hoort. Duidelijk is dat Frisell door zowel de jazz als door de folk / country is beïnvloed, iets dat niet geldt voor de overige leden van dit kwartet. En Cyrille is en blijft natuurlijk een fantastische drummer, getuige ook de twee solo’s in ‘Coltrane Time’, ook te vinden op het uit 2016 daterende album ‘The Declaration Of Musical Independence’. Prachtig klinkt ook ‘Ode to Von’ van de in 2007 overleden Andrew Hill, een goede vriend van Cyrille. Zangerige bijdrages hier van zowel Virelles, één van de beste pianisten van dit moment en Frisell.
In Bill Frisell FOUR viel mij Tardy op. Vreemd genoeg, hij is niet meer de jongste, kende ik deze saxofonist helemaal niet. Maar na enkele noten op klarinet is mij al duidelijk waarom Frisell hem voor dit kwartet heeft uitgekozen. De man is een lyricus pur sang en is werkelijk superieur als het gaat om gevoel leggen in je spel, iets wat Frisell ook ongelofelijk goed kan. De twee vinden elkaar hierin dan ook volledig. Blake is daarbij de beste drummer die je je kunt wensen. Eindeloos subtiel en bescheiden doet hij iedere keer precies wat er nodig is, maar ook zeker niet meer dan dat. Clayton mag meer, bijvoorbeeld de blues erin brengen, wat hij op grootse wijze doet, wat een talent die man!
Tot slot pik ik nog de tweede helft mee van het concert dat bassist Dave Holland geeft met één van mijn favoriete pianisten, Kris Davis, saxofonist Jaleel Shaw en Nasheet Waits. En ja, ook dit was weer bijzonder. Holland is nog steeds één van de allergrootste bassisten die er op deze aardkloot rondloopt en dat laat hij hier weer zonder enige twijfel horen. Lange, opvallend modieuze solo’s bewijzen zijn kunnen. Davis, Shaw en Waits krijgen echter ook volop de ruimte met uitstekende solo’s op de grens van melodie en abstractie.