Ook Éliane Radigue behoort tot de grondleggers van de muzikale stroming die we vaak aanduiden met minimalisme, al is lang niet iedere componist het ook met dit etiket eens. Ze begon ooit met elektronica, maar heeft zich al weer enige jaren terug vrijwel volledig toegelegd op het componeren voor akoestische instrumenten. Vandaag aandacht voor drie recente stukken, uitgevoerd door de musici waar het ook voor geschreven is. Quatuor Bozzini bracht een opname uit van ‘Occam Delta XV‘ op hun eigen label; Ensemble Dedalus nam ‘Occam Hepta I’ op en Ryoko Akama speelt ‘Occam XX’ op synthesizer. Dat tweede album verscheen bij Montaigne Noire.
Meer nog dan de andere componisten die we onder deze stroming rekenen lijkt Radigue geïnteresseerd in het wezen van klank. De muziek van La Monte Young komt daar nog het meest bij in de buurt. Zo kan het dus gebeuren dat we in dat ‘Occam Delta XV’, bij elkaar ruim een uur muziek, opvallend weinig variatie aantreffen. Het gaat Radigue eerder om de samenhang van de klank tussen de diverse instrumenten van het strijkkwartet. Soms lopen die klanken wat verder uit elkaar en ontstaat er een gelaagdheid, maar regelmatig is er ook sprake van een vrij gelijkmatige drone. Muziek dus waar geen progressie in zit, dat is sowieso het geval met veel muziek binnen deze stroming, maar Radigue gaat in vergelijking met veel anderen toch nog een paar stappen verder. Dat betekent echter niet dat de muziek statisch is, er gebeurt genoeg voor wie er oor voor heeft. Iets dat overigens ook blijkt uit het feit dat dit album twee opnames van het stuk bevat, die ondanks dat gebrek aan variatie toch wel degelijk verschillend klinken.
De instrumentatie voor ‘Occam Hepta I’ is niet gegeven, het is voor ensemble. Ensemble Dedalus voert het stuk echter uit met gitaar, viool, altviool, cello, trombone, trompet en tenorsax. Maar bijna vanzelfsprekend spelen die individuele instrumenten geen rol, sterker nog: je kunt nauwelijks horen dat dit het instrumentarium is. Radigue smeedt de klanken aaneen tot een bijzonder gelaagde drone. En heel geleidelijk, zo tegen de vijfde minuut, lopen de klanken wat uit elkaar en horen we duidelijk de blazers. En met die verandering neemt tevens het volume toe, krijgt de muziek een nog dwingender karakter. Dit uitgebreidere instrumentarium draagt vanzelfsprekend bij aan een kleurrijker klankpalet, zo geraken we duidelijk in andere sferen als de blazers minder prominent aanwezig zijn. En zeker die ronkende trombone roept soms industriële associaties op. En bijzonder is hoe naar einde toe heel langzaam de klanken steeds verder oplossen in het niets.
‘Occam XX’ begint nagenoeg vanuit dat niets, met een minuten lang aangehouden bijzonder strakke drone, waaraan bijzonder langzaam en heel subtiel iets aan verandert. Terwijl je aan het luisteren bent, lijkt het allemaal vrij statisch, maar niets is minder waar. Na enige minuten heeft de drone een volledig andere klankkleur gekregen. En prachtig die puls die net over de helft zijn intrede doet en net even iets meer variatie brengt.
Beide albums zijn te beluisteren via Bandcamp en daar ook te koop.