Zonder enige twijfel is Meredith Monk één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het minimalisme in de muziek. En doordat ECM Records onlangs alle dertien albums die ze voor dit label in de afgelopen vier decennia opnam opnieuw uitbracht in een prachtige box ‘The Recordings’, krijgen we een prachtig beeld van haar kunstzinnige uitingen. Helaas zonder dat we haar filmkunsten zien, of haar dansen en performancekunst, waar ze natuurlijk ook om bekend staat. Maar aangezien zang voor haar het leidende principe is, krijgen we zeker de essentie van haar werk mee. Vandaag het eerste van een serie waarin ik al die albums weer eens doorloop.
Te beginnen met de eerste drie, ‘Dolmen Music’, ‘Turtle Dreams’ en ‘Do You Be’. Alle drie met allereerst stukken uit de theaterwerken die ze in de jaren ’70 en ’80 op de planken bracht, zoals de opera ‘Education of a Girlchild’, waarvan we op ‘Dolmen Music’ het bijzonder ritmische ‘Travelling’ horen, waarin dat minimalisme optimaal tot uiting komt en het schitterende ‘The Tale’ waarin Monk fantastisch laat horen hoe je ritmisch kunt zingen. Dit eerste album stamt uit 1981, enige tijd nadat Colin Walcott, die ook op die eerste twee albums van Monk te horen is, haar in contact had gebracht met Manfred Eicher, de man achter dit fameuze label. Naast ‘Gotham Lullaby’ uit ‘Fear and Loathing in Gotham’, een theaterstuk van Ping Chong bevat dit album het titelstuk ‘Dolmen Music’ uit 1979 waarin we Monk horen als onderdeel van Meredith Monk and Vocal Ensemble, het gezelschap dat ze een jaar eerder had opgericht om haar muziek te vertolken, kenmerkend voor de minimalisme beweging waarin de componisten vrijwel ook altijd uitvoerders waren, iets dat we ook bij Steve Reich, La Monte Young en Terry Riley tegenkomen. Wat Monk maakt is vaak tijdloos genoemd en beluister dit ‘Dolmen Music’ en u begrijpt wat ik bedoel. We horen duidelijk invloeden van zowel Gregoriaans als de Renaissance polyfonie, maar ook van de Joodse muziek. Maar het is ook tijdloos in de zin dat wat hier gebeurt, ruim veertig jaar later nog net zo vooruitstrevend is als toen.
Ook ‘Turtle Dreams’ uit 1983 bevat stukken uit de diverse theaterstukken en films waar Monk bij betrokken was. Zo horen we twee stukken uit de opera waar het album haar titel ontleent, waarin naast voor zang een belangrijke rol is weggelegd voor hallucinerende orgelklanken. Met name het ‘Turtle Dreams (Waltz)’ is een indrukwekkend stuk, waarin instrumenten en zang prachtig met elkaar verstrengeld raken. Ook ‘View 2’, waar het album mee besluit valt op door die verstrengeling, alleen horen we Monk nu solo. Bijzonder is ook het maar twee minuten durende ‘Engine Steps’, met het repetitieve van een stationair draaiende machine. Verder hier ook een stuk, ‘Ester’s Song’ uit ‘Fear and Loathing in Gotham’ en ‘View 1’ uit de film ‘A.M. / A.M. – The Articulated Man’ van Ping Chong.
‘Do You Be’ uit 1987, is te beschouwen als een hommage aan Colin Walcott, die ongeveer anderhalf jaar voor de opnames in 1986 door een auto ongeluk om het leven kwam. De eerste vier stukken van het album komen uit ‘Acts from Under and Above’ een muziektheater werk van Monk en Lanny Harrison. Met name ‘I Don’t Know’ is een bijzonder intiem lied, we horen Monk solo, zowel zingend als op piano. In ‘Window in 7 ‘s’ komt de muziek weer in een repetitieve stroomversnelling, terwijl ‘Double Fiesta’ weer opvalt door die gedurfde stemacrobatiek van Monk. Zingen dat lijkt op praten, lachen, schreeuwen en dat alles bijzonder puur. ‘Do You Be’ komt uit ‘Vessel – an Opera Epic’ dat nog nader aan bod komt op ‘Facing North’. Maar het leent zich goed voor dit hommage, deze schreeuw. Wat volgt zijn stukken uit ‘The Games ‘A Science Fiction Opera’ van Monk en Ping Chong. Bijzonder is ‘Panda Chant 2’, dat veel wegheeft van een ritueel en waarin Monk teruggrijpt naar de muziek van inheemse volkeren, terwijl ‘Astronaut Anthem’ en ‘Quarry Lullaby’ uit de opera ‘Quarry’ weer associaties met Gregoriaans oproept.