Ter afsluiting van het Pyroclastic Records portret sta ik stil bij één van de meest spraakmakende saxofonisten van dit moment: Ingrid Laubrock. Recent verscheen van haar het grensverleggende ‘The Last Quiet Place’ bij dit boeiende label. Ze is hier te horen met een sextet, waarin we naast gitarist Brandon Seabrook die in dit portret eerder voorbij kwam, ook violiste Mazz Swift, celliste Tomeka Reid, bassist Michael Formanek en haar partner drummer Tom Rainey aantreffen. Samen met Rainey vormt ze ook het door Ig Henneman en Ab Baars opgerichte Perch Hen Brock & Rain. Recent verscheen bij de door Henneman en Baars geleide Stichting WIG ‘Elegiacal’.
Net als Cory Smythe’s ‘Smoke Gest in Your Eyes’ staat ook ‘The Last Quiet Place’ stil bij klimaatverandering. Het is deze zin uit ‘The Sixth Extinction: An Unnatural History’ van Elizabeth Kolbert die daarbij als inspiratie diende: “Though it might be nice to imagine there once was a time when man lived in harmony with nature, it’s not clear that he ever really did.” Laubrock over deze uitspraak: “Kolbert explains that there’s very little in nature that is pure anymore. There is nothing that is untouched or that actually functions as it’s supposed to function. I was thinking of these places that are no longer pristine and I realized that the only quiet place you can look for is within yourself – and even finding that seems impossible much of the time.” Een uitspraak waar ik mij volledig achter kan scharen, met name dat laatste is inderdaad al ingewikkeld genoeg. Maar het mag gezegdd ‘The Last Quiet Place’ kan helpen. Zo begint ‘Anticipation’ met een prachtig verstilde solo van Swift en vallen ook verderop in deze opener een aantal mooie momenten op. ‘Grammy Season’ is abstracter van aard en het is vooral Laubrock zelf die hier opvalt met onnavolgbare patronen, naast heerlijk gesputter van Seabrook. Prachtig verstilde strijkersklanken, klassiek aandoend, horen we ook in het titelstuk, terwijl verderop de ritmiek opvalt, alsmede Laubrock’s bijdrage op sopraansax. In ‘Delusion’ overheerst aanvankelijk de chaos. Gaandeweg neemt die af, maar de spanning blijft. Spanning kenmerkt ook ‘Afterglow’, onder andere tot uiting komend in een mooi duet tussen Laubrock en Rainey. Tot slot klinkt ‘Chant II’, een verzameling bijzonder overtuigende abstracties.
Abstract is ook het codewoord voor ‘Elegiacal’, maar dan van het bijzonder subtiele soort. Prachtig hoe de klanken van de blaasinstrumenten, van Laubrock en Baars, hier met elkaar worden verweven tot één veelkleurig patroon. Henneman en Rainey horen we samen in ‘Old West Blues’, waarin vooral de slepende patronen op altviool van Henneman opvallen. Verderop piept Baars er op tenorsax doorheen, direct herkenbaar aan zijn indringende stijl van spelen. Boeiend is ook die combinatie van klarinet en tenorsax in ‘Kites’. In ‘Rain Perch & Brock’ krijgen de twee gezelschap van Rainey die met gerichte slagen piketpaaltjes slaat. Prachtig is ook het klankpalet in ‘Dancing Steps’, een hoge, zeer ijle klarinetklank van Baars, vermengd met pizzicato spel van Henneman. ‘Walking Art’ klinkt al even ingetogen, maar nu horen we weer beide blazers. Het titelstuk ‘Elegiacal’ met ruim twaalf minuten tevens het langste stuk, bewaarde het kwartet voor het laatst. Een bijzonder overtuigende en intieme klanksculptuur.
Van beide albums zijn fragmenten te beluisteren via Bancamp. De albums zijn daar ook te koop (‘Elegiacal’ is als Cd ook rechtstreeks bij Stichting WIG te bestellen).